3. Ingevolge artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek is gedaagde verplicht zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat eiser in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Is dit laatste het geval, dan is gedaagde jegens eiser aansprakelijk voor die schade tenzij gedaagde aantoont dat hij genoemde verplichtingen is nagekomen.
Dientengevolge is het aan eiser om zodanige feiten en omstandigheden te stellen dat aannemelijk is dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden; daarna heeft gedaagde de bewijslast voor het voldoen aan de zorgplicht.
Bij de processtukken bevindt zich een verslag van 13 november 1998 van de revalidatiearts Van Eijsden, waarin de diagnose "RSI-syndroom fase 2 à 3" in verband wordt gebracht met de beoordeling van de werkplek, zij het in een gesimuleerde situatie. De bezwaren van gedaagde tegen dit rapport kan de kantonrechter niet delen; dat gedaagde niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van het rapport is weliswaar juist, maar onvoldoende reden om te twijfelen aan de inhoud ervan. Dat de arts Van Eijsden uitsluitend zou zijn afgegaan op het eigen relaas van eiser aangevuld met onjuiste informatie van de revalidatiearts uit 1995
- gedaagde zal hier doelen op brieven van Kouters d.d. 27 september en 19 december 1995- wordt naar des kantonrechters oordeel door de inhoud van het rapport niet bevestigd.
Met dit rapport maakt eiser naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat er een verband bestaat tussen de klachten die hij heeft en de werkzaamheden die hij bij gedaagde heeft uitgevoerd; evenzeer aannemelijk is dat eiser door die klachten schade heeft geleden. Derhalve moet worden vastgesteld dat het aan gedaagde is om aan te tonen dat zij, voorzover dat redelijkerwijs van haar kan worden verlangd, alles heeft gedaan om te voorkomen dat eiser in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade zou lijden.
In dit verband heeft gedaagde verwezen naar een op verzoek van haar aansprakelijk-heidsverzekeraar opgesteld onderzoeksrapport d.d. 22 februari 2000; tevens verwijst zij naar een brief van de arbeidsinspectie d.d. 26 mei 1997 waarin de conclusie wordt getrokken dat gedaagde zich houdt aan haar zorgverplichting ten aanzien van de ergonomie van het werk.
Dit is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende. Ingevolge het wettelijk systeem moet de werknemer aannemelijk maken dat hij als gevolg van de verrichte werkzaamheden (klachten heeft gekregen en derhalve) schade heeft geleden. Eiser voldoet aan deze eis door middel van het rapport Van Eijsden. Anders dan gedaagde beschouwt de kantonrechter dit rapport als afkomstig van een onafhankelijk deskundige.
Het is dan, zoals gezegd, aan gedaagde om voldoende aannemelijk te maken dat hij de in artikel 7:658 lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen. Dit houdt tevens in dat gedaagde desgewenst voldoende aannemelijk dient te maken dat de wel genomen maatregelen de verwezenlijking van het gevaar van klachten als RSI waarschijnlijk niet hadden kunnen voorkomen.