ECLI:NL:KTGSNK:2001:AD6725
Kantongerecht Sneek
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding na detentie en overdracht aan autoriteiten tijdens vlucht
In deze zaak heeft de kantonrechter van het Kantongerecht Sneek op 9 mei 2001 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap Martinair-Holland en [M.]. Martinair vorderde betaling van ƒ 6.554,98 van [M.] wegens kosten die zijn gemaakt na zijn agressieve gedrag aan boord van vlucht MP 941 naar Penang, Maleisië. Tijdens een tussenstop in Colombo, Sri Lanka, werd [M.] door de gezagvoerder van de vlucht geboeid en overgedragen aan de lokale autoriteiten voor strafrechtelijke vervolging. De rechter in Colombo heeft [M.] schuldig bevonden, maar hij kon op 16 mei 2000 terugkeren naar Nederland.
[M.] betwist de vordering van Martinair en stelt dat hij zich niet agressief heeft gedragen. Hij beweert dat de maatregelen die Martinair heeft genomen, waaronder zijn detentie, onredelijk waren en dat hij schade heeft geleden door de omstandigheden van zijn detentie. Martinair beroept zich op het Verdrag van Tokio en haar Algemene Voorwaarden, waarin staat dat de gezagvoerder bevoegd is om redelijke maatregelen te nemen ter waarborging van de veiligheid aan boord.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [M.] de orde aan boord heeft verstoord en niet heeft voldaan aan de aanwijzingen van de bemanning. De rechter oordeelt dat Martinair gerechtigd was om maatregelen te nemen, maar dat er nadere toelichting nodig is over de redenen waarom de gezagvoerder meende dat [M.] een ernstig misdrijf had gepleegd. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 6 juni 2001.