ECLI:NL:KTGUTR:2000:AA8446
Kantongerecht Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde verhoudingen tussen werkgever en werknemer
In deze zaak heeft verzoekster op 3 november 2000 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met verweerder, haar voormalige echtgenoot en werkgever. De kantonrechter te Utrecht heeft op 15 november 2000 uitspraak gedaan. Verzoekster, die sinds 1 december 1997 als assistent bedrijfsleidster in dienst was, heeft aangevoerd dat de verhoudingen tussen haar en verweerder ernstig verstoord zijn. Dit zou onder andere het gevolg zijn van de negatieve houding van verweerder, die haar in het bijzijn van personeel heeft vernederd en zelfs op 3 juli 2000 in het gezicht heeft gespuwd. Verzoekster heeft zich ziek gemeld en stelt dat verweerder niet is aangesloten bij een arbodienst, waardoor zij geen hulp heeft gekregen bij haar herstel en re-integratie.
Verweerder heeft de beschuldigingen ontkend en aangevoerd dat verzoekster zich niet aan afspraken heeft gehouden en dat er geen reden is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhoudingen tussen partijen inderdaad verstoord zijn en dat er sprake is van situatieve arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden met ingang van 1 december 2000, op grond van veranderingen in de omstandigheden die spoedig tot het einde van de arbeidsovereenkomst leiden.
De kantonrechter heeft de proceskosten geheel gecompenseerd en aan verzoekster een vergoeding van fl. 35.000,-- bruto toegekend, te betalen op door verzoekster aan te geven wijze. De beschikking is gegeven door mr. J.J.M. de Laat en uitgesproken ter openbare terechtzitting. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld om het verzoekschrift in te trekken vóór 25 november 2000, maar indien dit niet gebeurt, zal de ontbinding plaatsvinden zoals hierboven beschreven.