ECLI:NL:KTGZWO:2000:AB1448

Kantongerecht Zwolle

Datum uitspraak
4 juli 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
119269 CV 00-599
Instantie
Kantongerecht Zwolle
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na salmonellabesmetting door ijsje

In deze zaak vorderde de eiseres schadevergoeding van € 5.477,16 met wettelijke rente, omdat zij ziek was geworden na het eten van een Jive-ijsje dat zij bij de gedaagde had gekocht. De eiseres stelde dat zij op 31 maart 1998 het ijsje had gekocht en op 2 april 1998 ziek werd, met symptomen van braken, koorts en diarree. Na onderzoek werd op 15 april paratyphus vastgesteld in haar feces. De gedaagde erkende de aankoop van het ijsje, maar betwistte dat dit de oorzaak van de ziekte was en de omvang van de schade. De Keuringsdienst van Waren vond op 17 april 1998 dat de Jive-ijsjes besmet waren met salmonella enteritidis, maar de kans dat het ijs besmet was geraakt via de gebruikelijke bronnen werd als zeer klein ingeschat. De kantonrechter oordeelde dat het belangrijk was om te onderzoeken of de artsen en het ziekenhuislaboratorium zich in redelijkheid hadden kunnen vergissen in de diagnose. De zaak werd aangehouden voor verdere beoordeling en de eiseres werd gevraagd om gemotiveerd te reageren op specifieke vragen over het heronderzoek naar de salmonellabesmetting en de diagnose door de artsen. De zaak werd verwezen naar de rol op 1 augustus 2000.

Uitspraak

K A N T O N G E R E C H T T E Z W O L L E
zaaknr.: 119269 CV 00-599
datum : 4 juli 2000
Vonnis in de zaak van:
[eiseres],
wonende te Nieuwleusen,
eisende partij,
gemachtigde mr. G.J. Hollema, advocaat te Zwolle,
tegen
1. de vennootschap onder firma [gedaagde] V.O.F.,
gevestigd te Zwolle,
2. [vennoot gedaagde], en
3. [vennoot gedaagde],
beiden wonende te Zwolle,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. A. Reusken, werkzaam bij Nationale Nederlanden, gevestigd te Rotterdam,
rolgemachtigde H.J. van Dijk, deurwaarder te Zwolle.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding
- het antwoord van de gedaagde partij
- de nadere toelichting van partijen.
Het geschil
1.
[eiseres] vordert schadevergoeding ter hoogte van ? 5.477,16 met wettelijke rente daarover, omdat zij als gevolg van het eten van een bij [gedaagde] gekocht ijsje is besmet met salmonella en ziek is geworden.
2.
[gedaagde] erkent dat [eiseres] op 31 maart 1998 bij haar een Jive-ijsje van Motta heeft gekocht, maar betwist dat [eiseres] als gevolg daarvan ziek is geworden. Voorts betwist zij de omvang van de gestelde schade.
De beoordeling
3.
Tussen partijen staat vast dat [eiseres] op dinsdagmiddag 31 maart 1998 een bij [gedaagde] gekocht Jive-ijsje heeft gegeten en op donderdagmiddag 2 april 1998 ziek werd: zij moest overgeven, had koorts en diarree. Op 6 april is haar feces opgestuurd naar het ziekenhuislaboratorium, en op 15 april werd daarin paratyphus vastgesteld.
4.
De Keuringsdienst van waren heeft op 17 april 1998 een aantal Jive-ijsjes bij [gedaagde] bemonsterd en op 13 mei 1998 is door het RIVM vastgesteld dat deze ijsjes besmet waren met salmonella enteritidis.
5.
In de definitieve rapportage van de Keuringsdienst voor waren d.d. 26 mei 1998 is opgemerkt dat paratyphus wordt veroorzaakt door besmetting met salmonella paratyphi. De incubatietijd van deze soort is 7 tot 20 dagen en deze salmonellasoort kan niet binnen de eerste week uit feces worden geïsoleerd.
Besmetting met de andere salmonellasoort, die in de monsterpartij is aangetroffen, kent wel een incubatietijd van 48 uur. De waargenomen verschijnselen van braken, koorts en diarree passen ook bij besmetting met deze soort.
Salmonella enteritidis wordt niet in verband gebracht met voorverpakt gepasteuriseerd ijs, maar met varkensvlees, pluimvee en eieren. De kans dat het ijs van [gedaagde] daarmee of met lek- of dooiwater van dergelijke producten in contact is geweest, wordt door de Keuringsdienst (na onderzoek bij [gedaagde], producent Motta en het tussenliggende distributiekanaal) zeer klein en niet voor de hand liggend geacht.
Niettemin wordt de kans groot geacht dat de besmetting toch via het ijsje heeft plaatsgevonden, omdat de vondst van salmonella in ijs uiterst zeldzaam is.
6.
De Keuringsdienst voor waren heeft [eiseres] aangeraden om met het ziekenhuis te overleggen of herhaling van de typering van het salmonella-onderzoek mogelijk is.
7.
De kantonrechter acht het in deze casus van belang dat duidelijk wordt of de behandeld artsen en het ziekenhuislaboratorium zich in redelijkheid hebben kunnen vergissen in de diagnose, en met andere woorden salmonella enteritidis hebben kunnen aanzien voor salmonella paratyphi. Uiteraard is ook van belang wat de uitslag van heronderzoek door het ziekenhuis is geweest, indien daarom is gevraagd.
De bij repliek overgelegde "ontslagbrief" d.d. 20 mei 1998 van de specialist aan de huisarts van [eiseres] vermeldt, dat uit de feceskweek bij opname een infectie met een salmonellagroep B bleek. Wat deze typering betekent, is de kantonrechter niet zonder meer duidelijk.
De zaak wordt daarom verwezen naar de rol, waarbij [eiseres] zich gemotiveerd over deze vragen dient uit te laten. Vervolgens mag [gedaagde] daarop reageren.
Voor het overige wordt bespreking van de vordering aangehouden.
De beslissing
De kantonrechter:
- verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 1 augustus 2000 te 10.00 uur, waarbij [eiseres] gemotiveerd dient te reageren op de volgende vragen:
1. Heeft heronderzoek plaatsgevonden naar de typering van de salmonellabesmetting bij [eiseres]? Zo nee, waarom niet en zo ja, wat was daarvan de uitslag?
2. Wat verstaat Dr. J. Vecht, gastro-enteroloog bij het Sophia Ziekenhuis in Zwolle, onder infectie met een salmonellagroep B?
3. Kunnen de behandeld artsen en het ziekenhuislaboratorium zich in redelijkheid hebben vergist in de diagnose, en met andere woorden salmonella enteritidis hebben aangezien voor salmonella paratyphi?
- houdt de zaak aan voor het overige en sluit hoger beroep uit tot eindvonnis.
Aldus gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter te Zwolle, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 4 juli 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.