ECLI:NL:OGAACMB:2016:67
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van terugzetting in bezoldiging en bezwaar gegrond
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klaagster, tegen een disciplinaire straf die haar was opgelegd door de Minister van Algemene Zaken. De bestreden beslissing, genomen op 19 augustus 2015, hield in dat klaagster voor de duur van twee jaar werd teruggezet in bezoldiging, wat overeenkomt met de laatste twee periodieke verhogingen. Klaagster heeft op 16 oktober 2015 bezwaar aangetekend tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 12 september 2016 heeft klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. E. Duijneveld, haar standpunt toegelicht, terwijl de Minister van Algemene Zaken werd vertegenwoordigd door mr. J.O. Senchi.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, aangezien zij de bestreden beschikking op 16 september 2015 heeft ontvangen. Klaagster betwist de beschuldigingen van plichtsverzuim en stelt dat er geen bewijs is voor de verweten gedragingen. Het Gerecht heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om te stellen dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim. De beschuldigingen waren voornamelijk gebaseerd op vermoedens en niet op concrete bewijzen.
Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat de Minister niet bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen, en heeft de bestreden beslissing vernietigd. Tevens is aan klaagster een vergoeding van Afl. 1.000,- toegekend voor de gemaakte proceskosten. De uitspraak is gedaan op 24 oktober 2016 door rechter W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken.