ECLI:NL:OGAACMB:2016:68

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 oktober 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
GAZA nr. 715 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing bevorderingsverzoek in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 24 oktober 2016 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, die een verzoek tot bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse in schaal 4 had ingediend. De Minister van Financiën en Overheidsorganisatie had dit verzoek eerder afgewezen in een beschikking van 30 november 2015. Klager heeft op 1 april 2016 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 12 september 2016 zijn zowel klager als de gemachtigde van de verweerder verschenen.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, aangezien hij de bestreden beschikking op 2 maart 2016 heeft ontvangen. De kern van de zaak draait om de vraag of de afwijzing van het bevorderingsverzoek op goede gronden is gedaan. Klager stelt dat hij de functie van magazijnbeheerder bekleedt, die recht zou geven op bevordering naar schaal 4, terwijl verweerder aanvoert dat klager niet aan alle bevorderingseisen voldoet.

Het gerecht heeft geoordeeld dat bevordering geen recht is, maar een discretionaire bevoegdheid van de werkgever. Het heeft geconcludeerd dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek door de Minister op goede gronden is gedaan, omdat klager niet voldeed aan de vereisten voor bevordering. Het bezwaar van klager is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak van 24 oktober 2016
GAZA nr. 715 van 2016
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras-Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 30 november 2015 heeft verweerder het verzoek van klager tot bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse in schaal 4, afgewezen. Deze brief zal hierna worden aangeduid als de bestreden beschikking.
Hiertegen heeft klager bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht op 1 april 2016.
Verweerder heeft op 15 juni 2016 een contramemorie ingediend.
De zaak is mondeling behandeld ter zitting van 12 september 2016, alwaar zijn verschenen klager in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij de gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klager heeft onweersproken gesteld dat hij de bestreden beschikking via de gewone post, op 2 maart 2016 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij de bestreden beschikking heeft ontvangen. Klager is derhalve ingevolge artikel 41, lid 3 van de La ontvankelijk.
2.3
Klager heeft bij brief van 23 april 2014, met als onderwerp “verzoek bevordering”, verweerder verzocht hem met ingang van 1 april 2008 te bevorderen naar schaal 3 en met ingang van 1 april 2012 te bevorderen naar schaal 4. Dit verzoek is bij de bestreden beslissing afgewezen. Klager kan zich niet verenigen met die beslissing en stelt zich daarbij op het standpunt dat hij vanaf oktober 2011 de functie van magazijnbeheerder bekleedt bij de X, en niet van data-entry medewerker. De functie van magazijnbeheerder is maximaal gewaardeerd op schaal 4.
2.4
Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft geweigerd klager te bevorderen naar schaal 4.
Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
2.5
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: LMA) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
Ingevolge artikel 4, lid 2 van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
Ingevolge de aanstellings- en bevorderingseisen is voor een bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4) vereist, dat de betrokkene reeds ten minste vier jaar dienst in de rang van klerk moet hebben volbracht en dat er een vacature op dat niveau bestaat. Aangenomen moet worden dat met vacature wordt bedoeld dat de functie die de betrokken ambtenaar bekleedt een waardering op het niveau van schaal 4 rechtvaardigt.
2.5
Voornoemde wettelijke bevorderingseisen zijn cumulatief. Klager dient dan ook aan alle eisen te voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering.
In dit geval is het verzoek om bevordering afgewezen, omdat de functie die klager bekleedt (data-entry medewerker) maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 3 en klager dat niveau reeds heeft bereikt.
2.6
Klager legt in zijn stukken conceptbrief over voor de vastlegging van zijn tijdelijke plaatsing als magazijnbeheerder. Verweerder ontkent niet dat klager thans de functie van magazijnbeheerder uitoefent maar is van mening dat klager niet aan alle bevorderingseisen voldoet om bevorderd te kunnen worden naar de rang van klerk 1ste klasse in schaal 4. Klager is namelijk niet in het bezit van een gunstige beoordeling waardoor het verzoek niet gehonoreerd kan worden.
Gelet hierop is alsnog de juiste en aanvullende motivering in de bestreden beschikking weggenomen.
2.7
Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geweigerd klager naar schaal 4 te bevorderen. Dit leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond dient te worden verklaard.
2.11
Voor een kostenveroordeling is gelet op dit resultaat geen aanleiding.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 24 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).