ECLI:NL:OGAACMB:2017:121

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
AR 58 van 2016
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.P.M. van den Dungen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van verzekeraar voor schade door aanrijding

In deze bodemzaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in de zaak van de naamloze vennootschap Nagico General Insurance Co. (NAGICO) N.V. tegen een eiser die schadevergoeding vorderde na een aanrijding op 18 maart 2016. De eiser stelde dat de bestuurder van een voertuig, verzekerd door Nagico, aansprakelijk was voor de schade die hij had geleden door de aanrijding. De vordering van de eiser omvatte een bedrag van US$ 3.934,92 voor schade aan zijn motorvoertuig, US$ 450,- voor kosten van een vervangend voertuig en US$ 3.067,43 voor gemaakte kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid van Nagico.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de aanrijding plaatsvond ter hoogte van de woning van de eiser en dat de bestuurder van het voertuig van Teak Outlet B.V. met een te hoge snelheid reed. De aansprakelijkheid van Nagico werd bevestigd, omdat de bestuurder van het andere voertuig niet voldoende afstand had gehouden en de hoofdregel van aansprakelijkheid van toepassing was. Nagico's verweer dat de eiser zelf een verkeersfout had gemaakt, werd verworpen, omdat de eiser had aangetoond dat hij tijdig zijn rijrichting had aangegeven met een knipperlichtsignaal.

Het Gerecht oordeelde dat Nagico gehouden was de schade van de eiser te vergoeden en dat de omvang van de schade niet betwist was. Nagico werd veroordeeld in de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak bevestigde de aansprakelijkheid van Nagico voor de door de eiser geleden schade als gevolg van de aanrijding.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Burgerlijke zaken over 2017
Registratienummer: AR 58 van 2016
Datum uitspraak: 28 juni 2017

VONNIS

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. M.G. van Dijk,
tegen

de naamloze vennootschap Nagico General Insurance Co. (NAGICO) N.V.,

kantoorhoudende te Bonaire,
gedaagde, verder te noemen: Nagico,
gemachtigden: mr. A. Huizing en mr. E.J.J. Huizing.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift van [eiser] van 22 september 2016;
- de conclusie van antwoord van Nagico van 21 december 2016;
- de comparitie van partijen van 24 maart 2017;
- de akte uitlating van [eiser] van 24 mei 2017;
- de akte uitlating van Nagico, eveneens van 24 mei 2017.
Daarna is vonnis bepaald op heden.

De vordering en het verweer

De vordering van [eiser] luidt:
I. te verklaren voor recht dat Nagico volledig aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade als gevolg van het door [auto bestuurder] op 16 maart 2016 veroorzaakte ongeval;
II. Nagico te veroordelen te voldoen aan [eiser] binnen twee weken na betekening van dit vonnis:
een bedrag van US$ 3.934,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2016, ter vergoeding van de door hem geleden schade als gevolg van het verlies van zijn motorvoertuig;
een bedrag van US$ 450,- ter vergoeding van de door hem geleden schade als gevolg van de kosten van een vervangend voertuig gedurende tien dagen;
een bedrag van US$ 3.067,43 ter vergoeding van de door hem gemaakte kosten (1) ter vaststelling van Nagico’s aansprakelijkheid ex artikel 6:96 aanhef en lid 2 onder b BW BES, en (2) ter verkrijging van voldoening buiten rechte ex artikel 6:96 aanhef en sub 2 onder c BW BES
III. Nagico te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Tegen die vordering heeft Nagico verweer gevoerd met conclusie tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] in zijn vorderingen, dan wel hem deze vorderingen te ontzeggen, kosten rechtens.

De beoordeling van het geschil

1.
In geschil is de toedracht van de botsing tussen de auto van Teak Outlet B.V., verzekerd bij Nagico op de bij akte overgelegde polisvoorwaarden, en die van [eiser], verzekerd bij Ennia, en daarmee de vraag naar de aansprakelijkheid voor de schade die [eiser] naar hij stelt heeft geleden.
2.
De botsing deed zich voor op 18 maart 2016 ter hoogte van de woning van [eiser], aan de [adres] te [woonplaats]. De auto van [eiser], door hemzelf bestuurd, werd aangereden door de auto van Teak Outlet B.V. die werd bestuurd door [bestuurder] (en niet door [getuige 1], zoals deze aanvankelijk valselijk heeft verklaard). Van het ongeval is een rapport opgemaakt door Caribbean Road Service (verder: CRS), dat door [eiser] gemotiveerd is betwist.
Correspondentie tussen Nagico als assuradeur en [eiser] als schuldeiser (al dan niet door tussenkomst van zijn assuradeur Ennia) heeft opgeleverd dat Nagico de helft van de schade van [eiser], bestaande uit de dagwaarde (US$ 5.962) minus de wrakwaarde (US$ 2.027,08), zijnde US$ 1.967,46 aan [eiser] wil vergoeden. Daarmee heeft [eiser] geen genoegen willen nemen.
3.
Als een bestuurder van een auto onder overtreding van door hem in acht te nemen verkeersregels tegen een andere auto aan rijdt, is hij c.q. zijn verzekeraar aansprakelijk voor de schade die de rechthebbende van die andere auto lijdt. Dat is de hoofdregel van aansprakelijkheid. Dat kan genuanceerder komen te liggen indien de bestuurder van de aangereden auto zich aldus heeft gedragen dat de schuld voor het ontstaan van die schade niet meer of niet meer uitsluitend, bij de bestuurder van de aanrijdende auto ligt.
4.
Toegepast op dit geschil betekent deze hoofdregel het volgende. Vaststaat ten eerste dat [auto bestuurder] met een te hoge snelheid heeft gereden (erkend door Nagico, gedoeld wordt kennelijk op het verbod van artikel 12 Wegenverkeersverordening Bonaire). [auto bestuurder] heeft nader anders verklaard, maar daaraan gaat het Gerecht voorbij, omdat die verklaring onvoldoende geloofwaardig is gezien de met fotomateriaal toegelichte impact van de botsing, mede afgemeten aan de verplaatsing van de (zware) auto van [eiser] in zijdelingse richting. Ten tweede heeft [auto bestuurder] met de door haar bestuurde auto niet voldoende afstand gehouden tot de auto van [eiser] (artikel 53 Wegenverkeersverordening Bonaire), hetgeen ook wordt genoemd in productie 26, een mail van Nagico aan de gemachtigde van [eiser] (Nb. het daar ook genoemde verwijt aan [auto bestuurder] dat zij jeugdig is, zal niet zo bedoeld zijn). Het gevolg is dat Nagico is gehouden de schade van [eiser] te vergoeden, tenzij het bevrijdend verweer van Nagico opgaat, dat [eiser] zelf een manoeuvre of verkeersfout heeft gemaakt die de verdeling van de aansprakelijkheid in zijn nadeel doet wijzigen. Nagico heeft gesteld dat die manoeuvre erin bestond dat [eiser], voordat hij zijn inrit wilde inrijden, eerst een te ruime bocht naar links heeft gemaakt. In dat verband beroept Nagico zich op artikel 73 Wegenverkeersverordening Curaçao en op artikel 54 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. De eerste bepaling geldt niet op Bonaire, maar het eerste lid daarvan is inhoudelijk gelijk aan het vermelde artikel 54, dat luidt, voor zover hier van belang:
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals (….) van een weg een inrit oprijden (....), moeten het overige verkeer voor laten gaan.
5.
Naar de aard van deze bepaling ziet deze op verkeer dat de bestuurder die de manoeuvre maakt in de rijrichting waarin die bestuurder zich beweegt of gaat bewegen aantreft of door beweging van dat verkeer zal aantreffen binnen de tijd dat de bijzondere manoeuvre wordt gemaakt. Daaruit volgt dat de bepaling geen onderbouwing kan vormen voor het standpunt van Nagico met betrekking tot de bijzondere manoeuvre van [eiser]: de door [auto bestuurder] bestuurde auto behoorde niet tot dat verkeer.
6.
Daarbij komt dat [eiser] onbestreden heeft gesteld, dat hij alvorens de inrit op te rijden tijdig zijn voorgenomen rijrichting door middel van een knipperlichtsignaal heeft kenbaar gemaakt voor (ook) bestuurders van het achter hem bevindende verkeer, zoals [auto bestuurder]. De verklaring van [getuige 2] en [getuige 3], productie 18 van [eiser], bevestigt het gebruik van het knipperlicht en vermeldt tevens dat [eiser], zoals hij stelt, niet op de voor hem linker weghelft heeft gereden. De tekeningen die in het rapport van CRS (productie 9 van [eiser]) voorkomen, vormen naar het oordeel van het Gerecht onvoldoende aanwijzing, laat staan bewijs van het tegendeel. Zij suggereren dat het gebruik van die linker weghelft door [eiser] noodzakelijk was om de inrit te kunnen oprijden. De foto’s van de producties 22 en 23 tonen echter aan dat de wegberm aan de zijde van de woning van [eiser] dermate ruim bemeten is dat zo’n manoeuvre niet nodig was.
7.
Hetgeen Nagico heeft aangevoerd vormt dus geen aanleiding om af te wijken van de hierboven beschreven hoofdregel. Ook de door Nagico overgelegde polisvoorwaarden geven daartoe geen aanleiding. Daarom is Nagico gehouden de schade van [eiser] te voldoen.
8.
Nagico heeft de omvang van de schade niet betwist. Het kan de dubbele redelijkheidstoets van de opgevoerde buitengerechtelijke incassokosten doorstaan, nu [eiser] voldoende heeft aangetoond uitgebreid te hebben getracht tot een regeling buiten rechte te komen.
9.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Nagico in de proceskosten worden veroordeeld, wat het salaris van de gemachtigde betreft tegen een 2,5 punten à US$ 840,-/punt.

Beslissing

Het Gerecht:
Verklaart voor recht dat Nagico volledig aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade als gevolg van het door [auto bestuurder] op 18 maart 2016 veroorzaakte ongeval;
Veroordeelt Nagico te voldoen aan [eiser] binnen twee weken na betekening van dit vonnis:
een bedrag van US$ 3.934,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2016, ter vergoeding van de door hem geleden schade als gevolg van het verlies van zijn motorvoertuig;
een bedrag van US$ 450,- ter vergoeding van de door hem geleden schade als gevolg van de kosten van een vervangend voertuig gedurende tien dagen;
een bedrag van US$ 3.067,43 ter vergoeding van de door hem gemaakte kosten (1) ter vaststelling van Nagico’s aansprakelijkheid ex artikel 6:96 aanhef en lid 2 onder b BW BES, en (2) ter verkrijging van voldoening buiten rechte ex artikel 6:96 aanhef en sub 2 onder c BW BES;
Veroordeelt Nagico in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] gevallen begroot op US$ 110.24 voor exploitkosten, US$ 251,- voor griffierecht en US$ 2.100,- voor salaris van de gemachtigde;
Verklaart dit vonnis, behoudens de verklaring voor recht, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.M. van den Dungen, rechter in voormeld Gerecht en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juni 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.