ECLI:NL:OGAACMB:2017:40

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 juni 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
AUA201700334
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een overplaatsing van een ambtenaar wegens gebrek aan motivering en integriteit

In deze zaak heeft verzoekster, een ambtenaar werkzaam in Aruba, bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de directeur van het Departamento Transporte Publico, waarbij zij 'tot nader order' als ordemaatregel van haar functie als medewerker vergunningen is geplaatst. De verweerder, de Minister van Transport, heeft deze overplaatsing gerechtvaardigd door te wijzen op een gebrek aan betrouwbaarheid en integriteit van verzoekster, maar heeft deze claims niet nader onderbouwd. Verzoekster heeft op 25 april 2017 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in ambtenarenzaken om de overplaatsing te schorsen, met het argument dat zij onevenredig nadeel ondervindt van deze beslissing.

Tijdens de zitting op 5 juni 2017 is het verzoek behandeld, waarbij verzoekster in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde mr. E. Duijneveld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de motivering van de overplaatsing door verweerder onvoldoende is en dat er geen steekhoudende voorbeelden zijn gegeven ter onderbouwing van het gebrek aan integriteit. Hierdoor is het aannemelijk dat de beslissing in een bodemprocedure zal worden vernietigd. De rechter heeft besloten om de bestreden beslissing te schorsen en de verweerder op te dragen verzoekster in haar huidige functie te handhaven totdat er in de bodemzaak een definitieve uitspraak is gedaan.

Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is uitgesproken op 12 juni 2017. De rechter heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, aangezien hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat in deze voorzieningenprocedure.

Uitspraak

Uitspraak van 12 juni 2017
AUA201700334
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER of [VERZOEKSTER],
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:
De Minister van Transport,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.P. Wever (DWJZ)

1.PROCESVERLOOP

Bij beslissing van 11 april 2017, genomen door de directeur van het Departamento Transporte Publico namens verweerder, is verzoekster “tot nader order (…) als ordemaatregel” van medewerker vergunningen in een administratieve functie geplaatst.
Tegen deze beslissing (hierna: de bestreden beschikking) heeft verzoekster op 16 september 2015 bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
Tevens heeft verzoekster zich bij verzoekschrift van 25 april 2017 tot het gerecht gewend met het verzoek om ex artikel 94 van de La, de haar het besluit van 11 april 2017 opgelegde overplaatsing te willen schorsen en verweerder op te dragen klaagster in haar huidige functie te handhaven.
Het verzoek is op 5 juni 2017 in raadkamer behandeld, waar verzoekster is verschenen in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 94 van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
2.2
Voor zover de toetsing aan het in artikel 94 van de La neergelegde criterium meebrengt dat een beoordeling van het geschil in de hoofdzaak wordt gegeven, heeft het oordeel van het gerecht een voorlopig karakter en is dat niet bindend in de bodemprocedure.
2.3
Verweerder rechtvaardigt en motiveert de overplaatsing met een beroep op een gebrek aan betrouwbaarheid en integriteit zijdens [verzoekster]. Dat wordt in de schriftelijke weergave van 30 mei 2017 van de beslissing niet nader uitgewerkt. Ook ter zitting is door verweerder daarvan geen steekhoudend voorbeeld gegeven.
2.4
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is daarmee voldoende aannemelijk dat de beslissing in een bodemprocedure zal worden vernietigd. Zonder deugdelijk onderzoek en steekhoudende motivering moet het ervoor worden gehouden dat verweerder de bevoegdheid om [verzoekster] op voet van artikel 52 tijdelijk andere werkzaamheden te doen verrichten voor een ander doel gebruikt dan waarvoor die gegeven is. [Verzoekster] lijdt onevenredig nadeel van haar overplaatsing, mede omdat de overplaatsing is in gegeven door ongefundeerde twijfel aan haar integriteit.
2.5
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat in voorzieningenprocedure als de onderhavige geen wettelijke grondslag.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
schorst de bestreden beslissing;
draagt verweerder op om [verzoekster] in haar huidige functie van medewerkster vergunningen te handhaven tot in de bodemzaak in hoogste instantie is beslist.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 12 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.