ECLI:NL:OGAACMB:2017:95

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
Gaza nr. AUA201700090
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar tegen de toekenning van een schaarstetoelage aan een ambtenaar

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die een schaarstetoelage had aangevraagd. De klaagster, vertegenwoordigd door mr. E. Duijneveld, had bezwaar gemaakt tegen de voorwaarden die in de ministeriële beschikking van 10 januari 2017 waren opgenomen. Deze beschikking verleende haar een schaarstetoelage van 10% van haar bezoldiging, met de mogelijkheid tot intrekking of verlaging van de toelage bij onvoldoende functioneren of bij verandering van functie.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig had ingediend, aangezien zij de beschikking op 20 januari 2017 had ontvangen. Inhoudelijk was klaagster het niet eens met de voorwaarden van de beschikking, die volgens haar in strijd waren met het gevoerde beleid. Verweerder, de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie, voerde aan dat de schaarstetoelage correct was verleend volgens het beleid.

Het gerecht oordeelde dat het beleid van verweerder, dat als buitenwettelijk begunstigend beleid wordt gekarakteriseerd, als gegeven moet worden aanvaard. De rechterlijke toetsing was beperkt tot de vraag of het beleid consistent werd toegepast. Na beoordeling van de feiten concludeerde het gerecht dat klaagster niet voldeed aan de vereisten voor de toekenning van de schaarstetoelage, omdat zij niet werkzaam was bij de in het beleid genoemde diensten. Het bezwaar werd derhalve ongegrond verklaard.

De uitspraak werd gedaan op 11 september 2017 door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken op 5 september 2017. De partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 11 september 2017
Gaza nr. AUA201700090
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Ministeriële Beschikking van 10 januari 2017 no. 654/16 van verweerder (hierna: de bestreden beslissing), is aan klaagster met ingang van 1 oktober 2012 een schaarstetoelage van 10% van haar bezoldiging toegekend. Tevens is bepaald dat de toelage kan worden ingetrokken of verlaagd indien klaagster onvoldoende functioneert of kan worden ingetrokken indien klaagster een andere functie gaat bekleden of wordt overgeplaatst naar een andere dienst of directie waarop deze regeling niet van toepassing is.
Daartegen heeft klaagster op 17 februari 2017 bezwaar ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 13 juni 2017 stukken ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 19 juni 2017, alwaar zijn verschenen klaagster bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klaagster heeft onweersproken gesteld dat zij de bestreden beschikking op 20 januari 2017 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat zij haar bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop zij de bestreden beschikking heeft ontvangen. Klaagster is derhalve ingevolge artikel 41, derde lid van de La ontvankelijk.
Inhoudelijk
2.1
Klaagster is het niet eens met de voorwaarden die in de bestreden beschikking zijn opgenomen omdat die volgens haar in strijd zijn met het gehanteerde beleid.
2.2
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en aangevoerd dat aan klaagster de schaarstetoelage is verleend overeenkomstig het beleid.
2.3
Het gerecht overweegt als volgt.
Het beleid van verweerder ter zake van de schaarstetoelage, zoals neergelegd in het handboek onder paragraaf 4.1.14 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
Wie komen in aanmerking voor de schaarstetoelage?
Gekwalificeerde krachten welke, gezien de schaarste die er op Aruba heerst, moeilijk zijn aan te trekken voor de volgende diensten/directies (…):
  • Directie Financiën (DF);
  • Centrale Accountantsdienst (CAD);
  • Algemene Rekenkamer Aruba (ARA);
  • Belastingkantoor (…);
  • IT-personeel Directie Informatievoorziening en Automatisering (DIA) (…);
  • Juristen Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ) (…)
.… met een opleiding HEAO (BE/AA/RA), volledige SPD, NIVRA opleiding tot en met de eerste fase, doctoraal bedrijfseconomie en registeraccountant, FEF, SEF, doctoraal bedrijfskunde (financieel-economische richting), doctoraal bestuurskunde (financieel-economische richting) en Master of Business Administration (MBA) (…)
De kern van de regeling is: het toekennen van een toelage van 10% oplopend met 5% per jaar tot een maximum van 20% van de bezoldiging aan de zittende en nieuw aan te trekken gekwalificeerde krachten die aan de opleidingseisen voldoen en goed functioneren.
Toelage van:
10% na een positieve beoordeling over een periode van zes (6) maanden;
(…).
Wat betreft de belastingdienst was deze algemene regeling tot 1 december 2004 alleen van toepassing op de BAD, doch met ingang van 1 december 2004 is deze regeling, in verband met de reorganisatie van de Belastingdienst van toepassing verklaard op het Belastingkantoor.”
2.4
Het door verweerder gevoerde beleid betreft zogeheten buitenwettelijk begunstigend beleid. Naar vaste rechtspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken [1] dient de ambtenarenrechter het bestaan en de inhoud van dergelijk beleid als een gegeven te aanvaarden en blijft de rechterlijke toetsing als gevolg daarvan beperkt tot de vraag of het beleid consistent wordt toegepast.
2.5
Bij de beoordeling gaat het gerecht uit van de volgende feiten.
2.5.1.
Klaagster is per 1 oktober 2012 benoemd in tijdelijke dienst bij Departamento di Impuesto (DIMP) in de functie van functioneel beheerder.
2.5.2
Per 1 oktober 2013 is klaagster benoemd in vaste dienst.
2.5.3
Klaagster is per 15 juli 2015 overgeplaatst naar de Departamento di Aduana (DAD) in de functie van Stafmedewerker Planning, Finance & Control.
2.5.4
Bij brief van 27 november 2015 heeft klaagster om een schaarstetoelage verzocht.
2.5.5
Bij brief van 13 juni 2016 heeft de directeur van DAD verzocht om klaagster in aanmerking te laten komen voor een schaarstetoelage.
2.5.6
Op 18 juli 2016 heeft de Departamento di Recurso Humano (DRH) negatief geadviseerd op het verzoek om schaarstetoelage.
2.5.7
Op 24 augustus 2016 heeft de ministerraad besloten om aan klaagster een schaarstetoelage ter grootte van 10% van haar salaris toe te kennen.
2.5.8
Bij ministeriele beschikking van 10 januari 2017 is aan klaagster een schaarstetoelage van 10% toegekend.
2.6
Naar het oordeel van het gerecht voldoet klaagster niet aan de vereisten voor toekenning van een schaarstetoelage, nu zij niet werkzaam is bij een van de in het gevoerde beleid genoemde diensten.
2.7
Het vorenstaande leidt dan ook tot de conclusie, dat het bezwaar ongegrond is.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 5 september 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, La).

Voetnoten

1.Vgl. RvBAz 2012/59437 en 2012/59511 van 9 april 2014