ECLI:NL:OGAACMB:2017:96
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een disciplinaire ontslagbeslissing van een ambtenaar in het kader van plichtsverzuim
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 september 2017 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster tegen haar disciplinaire ontslag. Klaagster, werkzaam als maatschappelijk werkster bij het Orthopedagogisch Centrum (OC), was op 20 april 2015 aangehouden als verdachte van strafbare feiten die tijdens haar werk zouden zijn gepleegd. Verweerder, de Gouverneur van Aruba, had op 10 oktober 2016 aan klaagster de disciplinaire straf van ontslag opgelegd, omdat zij zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim was onder andere gebaseerd op het feit dat klaagster niet had ingegrepen bij ongepaste gedragingen van haar broer, die ook werkzaam was bij het OC, en dat zij verdacht werd van het beïnvloeden van verklaringen van betrokken minderjarigen.
Tijdens de zitting op 19 juni 2017 heeft het gerecht de zaak behandeld, waarbij klaagster in persoon en verweerder bijgestaan door een gemachtigde aanwezig waren. Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig had ingediend en dat zij ontvankelijk was in haar bezwaar. Vervolgens heeft het gerecht beoordeeld of het ontslag op goede gronden was gegeven. Het gerecht kwam tot de conclusie dat verweerder terecht had geoordeeld dat klaagster zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim, gezien de ernst van de beschuldigingen en het gebrek aan integriteit dat zij had getoond.
Het gerecht oordeelde dat het gegeven ontslag niet onevenredig zwaar was en verklaarde het bezwaar van klaagster ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van integriteit en de verantwoordelijkheden van ambtenaren, vooral in functies die werken met kwetsbare groepen.