In deze zaak heeft klaagster, werkzaam in Aruba, bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van haar verzoek om een schaarstetoelage van 20% door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De afwijzing vond plaats op 15 augustus 2017, waarna klaagster op 13 september 2017 bezwaar indiende bij het Gerecht in Ambtenarenzaken. De Minister stelde dat het beleid inzake de schaarstetoelage niet van toepassing was op ambtenaren van de Dienst Openbare Werken (DOW), waar klaagster werkzaam is. Klaagster voerde aan dat zij voldeed aan de voorwaarden voor de toelage en dat haar functie als hoofd van de afdeling Algemene Zaken als schaars was aangemerkt. Tevens deed zij een beroep op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar een collega die wel een schaarstetoelage ontving.
Het Gerecht overwoog dat het beleid van de Minister buitenwettelijk begunstigend was en dat de rechterlijke toetsing beperkt was tot de consistentie van de toepassing van dit beleid. Het Gerecht concludeerde dat klaagster niet voldeed aan de vereisten voor de schaarstetoelage, omdat zij niet werkzaam was bij de in het beleid genoemde diensten. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat de gevallen van klaagster en haar collega niet gelijk waren. De uitspraak werd gedaan op 12 maart 2018, waarbij het bezwaar van klaagster ongegrond werd verklaard.