ECLI:NL:OGAACMB:2018:23
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 9 april 2018 uitspraak gedaan over het bezwaar van een klager tegen de afwijzing van zijn verzoek om bijzondere vrijstelling van dienst door de Minister van Justitie. De klager had op 25 april 2017 een verzoek ingediend, dat door de Minister op dezelfde dag is afgewezen. Klager heeft op 16 juni 2017 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. De Minister heeft in een contramemorie en ter zitting betoogd dat het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat het bezwaarschrift buiten de daarvoor gestelde termijn is ingediend.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift, dat op 16 juni 2017 bij het gerecht is ingekomen, buiten de termijn van dertig dagen is ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 41 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak. Klager stelde dat hij de bestreden beschikking in de tweede week van mei 2017 had ontvangen, wat betekent dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 15 mei 2017 is aangevangen en op 13 juni 2017 is geëindigd. Aangezien het bezwaarschrift na deze datum is ingediend, heeft het Gerecht geoordeeld dat er geen redenen zijn gesteld of gebleken op grond waarvan klager van deze termijnoverschrijding geen verwijt kan worden gemaakt.
De rechter heeft uiteindelijk besloten het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen, ambtenarenrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 april 2018. De partijen zijn geïnformeerd over hun recht om hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing, binnen de daarvoor gestelde termijn van dertig dagen.