ECLI:NL:OGAACMB:2018:24

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
Gaza nr. AUA201702685
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing bevordering ambtenaar

In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar te Aruba, bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport, waarin haar verzoek om bevordering naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9) met terugwerkende kracht tot 2 augustus 2012 werd afgewezen. De bestreden beschikking, gedateerd 11 september 2017, is een herhaling van een eerder vernietigde beschikking van 10 juni 2016. Klaagster heeft op 16 oktober 2016 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, en de zaak is behandeld op 5 maart 2018.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, aangezien zij de bestreden beschikking op 19 september 2017 heeft ontvangen. In de inhoudelijke beoordeling heeft het gerecht geconcludeerd dat de bestreden beschikking onvoldoende inzicht biedt in de overwegingen die hebben geleid tot de afwijzing van klaagsters verzoek. De rechter heeft vastgesteld dat de motivering van de bestreden beschikking niet voldoet aan de vereisten van zorgvuldigheid en dat er geen nadere uitleg is gegeven door verweerder.

De rechter heeft het bezwaar van klaagster gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en verweerder opgedragen binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klaagster, begroot op Afl. 700,- aan gemachtigdensalaris. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken op 9 april 2018.

Uitspraak

Uitspraak van 16 april 2018
Gaza nr. AUA201702685
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonende te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, OUDERENZORG EN SPORT,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 11 september 2017 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder de beschikking van 10 juni 2016 van de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport (de minister) waarin afwijzend is beslist op klaagsters verzoek om met ingang van 2 augustus 2012 te worden bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9), gehandhaafd.
Tegen de bestreden beschikking heeft klaagster op 16 oktober 2016 bij het gerecht bezwaar gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 5 maart 2018, alwaar zijn verschenen klaagster in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2.2
Klaagster heeft onweersproken gesteld dat zij de bestreden beschikking op 19 september 2017 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat zij haar bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop zij de bestreden beschikking heeft ontvangen. Klaagster is derhalve ingevolge artikel 41, lid 3 van de La ontvankelijk.
Inhoudelijk
2.3
Klaagster kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking waarbij haar verzoek tot bevordering naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9) met ingang van 2 augustus 2012 is afgewezen, en stelt zich daarbij op het standpunt dat de gegeven motivering de beslissing niet kan dragen. Voorts stelt klager dat de bestreden beschikking in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel.
2.4
Op 10 juni 2016 heeft de minister reeds afwijzend beslist op klaagsters verzoek tot bevordering naar schaal 9. Deze beschikking is bij uitspraak van dit gerecht van 9 oktober 2017 (AUA201600489) vernietigd - kort samengevat - omdat de beslissing alleen door de gouverneur bevoegd genomen kon worden en omdat de beschikking niet met de vereiste zorgvuldigheid is genomen.
2.5
Het gerecht is van oordeel dat bestreden beschikking van verweerder van 11 september 2017 onvoldoende inzicht biedt in de mate waarin bij het nemen van die beschikking voornoemde uitspraak van het gerecht in acht is genomen. Met name blijkt niet met voldoende duidelijkheid hoe de ongunstige beoordeling die aan de bestreden beschikking ten grondslag is gelegd, is gewogen. In de bestreden beschikking handhaaft verweerder de beschikking van 10 juni 2016. Nu de bestreden beschikking een herhaling is van de vernietigde beschikking van 10 juni 2016 en een nadere uitleg zijdens verweerder ontbreekt ontbeert de bestreden beschikking een deugdelijke motivering.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar van klaagster gegrond,
vernietigt de bestreden beschikking van 11 september 2017,
bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 700,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, 2e lid, La).