ECLI:NL:OGAACMB:2018:33

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
GAZA nr. 623 van 2016 / AUA201600309
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen afwijzing pensioenverzoek door de Gouverneur van Aruba

In deze zaak heeft klager, wonend te Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om pensioen door de Gouverneur van Aruba. De afwijzing vond plaats op 24 februari 2016, waarna klager op 23 maart 2016 een bezwaarschrift indiende bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De zaak werd behandeld op 9 april 2018, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechter heeft op 21 mei 2018 uitspraak gedaan.

De verweerder, de Gouverneur van Aruba, stelde dat klager niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar, omdat de brief waartegen het bezwaar zich richtte, geen rechtsgevolg had en slechts een herhaling was van een eerdere beslissing van 20 juli 2015. Deze eerdere beslissing was op 28 augustus 2017 door de rechter vernietigd. De rechter oordeelde dat het bezwaar ongegrond was, omdat het verzoek van klager betrekking had op een herziening van de eerder vernietigde beslissing.

De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen, ambtenarenrechter, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken. Klager en de Gouverneur van Aruba hebben het recht om tegen deze eindbeslissing hoger beroep in te stellen binnen dertig dagen na de uitspraak, afhankelijk van hun aanwezigheid bij de uitspraak of de ontvangst van een afschrift.

Uitspraak

Uitspraak van 21 mei 2018
GAZA nr. 623 van 2016 / AUA201600309
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: Jose E.A. Wernet,
tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 24 februari 2016 heeft verweerder het verzoek van klager tot herziening van de beslissing op zijn verzoek om hem pensioen toe te kennen, afgewezen.
Hiertegen heeft klager bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht op 23 maart 2016.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 april 2018, waar partijen bij hun gemachtigden zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Verweerder heeft betoogd dat klager niet-ontvankelijk is in zijn bezwaar, omdat de brief van verweerder waartegen het bezwaar zich richt, niet is gericht op enig rechtsgevolg doch slechts een herhaling is van een eerdere beslissing van 20 juli 2015. Die beslissing van 20 juli 2015 is bij uitspraak van 28 augustus 2017 vernietigd.
2.2
Dit betoog slaagt. Het verzoek van klager betreft een verzoek tot herziening van de beslissing van 20 juli 2015, waarbij het verzoek van klager om hem een uitkering bij wijze van pensioen toe te kennen, is afgewezen. Bij uitspraak van dit gerecht van 28 augustus 2017 (Gaza nr. 1837 van 2015) is die beslissing van 20 juli 2015 vernietigd.
2.3
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 21 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).