ECLI:NL:OGAACMB:2018:36

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
Gaza nr. AUA201703507
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen niet-nakoming van rechterlijke uitspraak inzake pensioenuitkering

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van klager, die zich richtte tegen de Gouverneur van Aruba. Klager had eerder een verzoek ingediend voor een pensioenuitkering, maar de Gouverneur had niet binnen de gestelde termijn van drie maanden na een eerdere uitspraak van 28 augustus 2017 een beslissing genomen. Klager diende op 19 december 2017 een bezwaarschrift in, omdat hij benadeeld werd door het uitblijven van een beslissing en geen pensioenuitkering ontving. Tijdens de zitting op 9 april 2018 werd de zaak behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door gemachtigden.

Het Gerecht benadrukte dat rechterlijke uitspraken met voortvarendheid moeten worden uitgevoerd en dat er geen bewijs was van enige besluitvorming door de verweerders na de eerdere uitspraak. Klager had schade geleden van Afl. 68.730,- door het uitblijven van de uitkering. De verweerder stelde dat er nog geen beslissing was genomen en dat er nog geen schade was, maar het Gerecht oordeelde dat de schadevergoeding terecht was geclaimd. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het bezwaar gegrond en veroordeelde de verweerders tot betaling van het gevorderde bedrag aan klager. Deze uitspraak werd gedaan op 21 mei 2018 door rechter W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak van 21 mei 2018
Gaza nr. AUA201703507
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[klager],
wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: Jose E.A. Wernet,
tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 28 augustus 2017 van dit gerecht, is het bezwaar van klager gericht tegen de beschikking van 20 juli 2015 op zijn verzoek tot toekenning van een uitkering bij wijze van pensioen, gegrond verklaard. In voornoemde uitspraak is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing op het verzoek van klager dient te nemen.
Klager heeft op 19 december 2017 een bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) bij het gerecht ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 9 april 2018, alwaar partijen bij hun gemachtigden zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
2.2
Niet in het geschil is dat verweerders geen gevolg hebben gegeven aan de uitspraak van 28 augustus 2017, waarbij is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na de datum van die uitspraak een beslissing dienen te nemen op het verzoek van klager.
2.3
Klager heeft aangevoerd dat hij door het niet nakomen van bedoelde uitspraak wordt benadeeld, omdat hij nog steeds geen uitkering bij wijze van pensioen ontvangt na jaren hierom te hebben verzocht. Hij heeft de door hem geleden materiële schade over de periode 3 januari 2008 tot en met 3 januari 2018 bepaald op een bedrag van Afl. 68.730,-.
2.4
Verweerder heeft ter zitting gesteld dat verweerder nog een beslissing moet nemen en dat de Departamento di Recurso Humano (DRH) bezig is om beleid te maken. Dat beleid is nog niet gemaakt. Ook is het nog prematuur om te zeggen dat er sprake is van schade omdat het nog niet zeker is wat verweerder zal gaan beslissen. Er is nog geen sprake van schade. Het bedrag aan schade dat klager vordert klopt ook niet nu het verzoek van 31 maart 2013 is. Men kan hooguit 18 maanden terug, aldus verweerder.
2.5
Het gerecht stelt voorop dat uitvoering van rechterlijke uitspraken met voortvarendheid dient plaats te vinden. Dit betekent dat de rechterlijke opdracht tot het nemen van een nieuw besluit op zo kort mogelijke termijn dient te worden uitgevoerd, waarbij aantoonbaar moet zijn dat de zaak niet zonder dat daarin iets gebeurt, blijft liggen. Hierbij moet voorts worden aangetekend dat de termijn van zes maanden genoemd in artikel 96, lid 2 van de La slechts betekenis heeft voor de vaststelling van de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingesteld en geen indicatie geeft voor de tijd die een administratief orgaan mag nemen voor de uitvoering van een rechterlijke uitspraak.
2.6
In dit geval is het gerecht niet gebleken van enige besluitvoorbereiding of besluitvorming van verweerders naar aanleiding van bedoelde uitspraak. Het gerecht stelt de door klager, die al sinds 31 maart 2013 tracht een beslissing te krijgen op zijn verzoek tot een uitkering bij wijze van pensioen, geleden schade vast op het niet inhoudelijk bestreden bedrag van Afl. 68.730,-.
2.7
Beslist wordt als volgt.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond,
veroordeelt verweerders tot betaling aan klager van een bedrag ad Afl. 68.730,-, als vergoeding van de geleden schade,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 21 mei 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Op grond van artikel 134 Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Hoger beroep dient te worden ingesteld binnen 30 dagen na de dag van deze uitspraak.