ECLI:NL:OGAACMB:2018:38
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak betreffende extra periodieke verhogingen van bezoldiging
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 28 mei 2018 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een ambtenaar, klager, tegen de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie. Het bezwaarschrift was ingediend op basis van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, omdat de klager meende dat er niet volledig gevolg was gegeven aan een eerdere rechterlijke beslissing. Deze eerdere beslissing, genomen op 8 juli 2015, had bepaald dat de Minister binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing moest nemen over het verzoek van klager om extra periodieke verhogingen van zijn bezoldiging. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken bevestigde deze uitspraak op 21 maart 2017.
Tijdens de zitting op 16 april 2018 was alleen de verweerder aanwezig, terwijl klager, ondanks een behoorlijke oproep, niet verscheen. De verweerder had op 6 april 2018 bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat het verschil in inkomen aan klager was uitbetaald in januari 2018. Aangezien de verweerder tegemoet was gekomen aan het verzoek van klager, oordeelde het gerecht dat klager geen belang meer had bij de beoordeling van het bezwaarschrift. Dit leidde tot de conclusie dat het bezwaarschrift wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk was.
De rechter, mr. A.J.H. van Suilen, verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk en wees op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, dat binnen 30 dagen na de uitspraak ingesteld kan worden.