ECLI:NL:OGAACMB:2018:72
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.M. Martinez
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag en opzeggingstermijn in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar in tijdelijke dienst, bezwaar aangetekend tegen het Landsbesluit van de Regering van Curaçao, waarin haar tijdelijke dienstverband per 30 april 2018 werd opgezegd en haar eervol ontslag werd verleend per 31 juli 2018. Klaagster heeft op 7 juni 2018 bezwaar ingediend en verzocht om een voorziening bij voorraad. Tijdens de zitting op 30 juli 2018 heeft klaagster haar verzoek om voorziening ingetrokken. Klaagster was sinds 1 oktober 2014 in tijdelijke dienst als docent en ontving op 23 april 2018 een opzeggingsbrief, waarin haar werd meegedeeld dat haar aanstelling per 31 juli 2018 zou eindigen. Klaagster betwistte de geldigheid van het bestreden besluit, omdat verweerster volgens haar de opzeggingstermijn van drie maanden, zoals vastgelegd in artikel 99 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (LMA), niet in acht had genomen.
Het Gerecht in Ambtenarenzaken oordeelde dat de opzeggingstermijn van drie maanden wel degelijk in acht was genomen, omdat klaagster de opzeggingsbrief ruim drie maanden voor de einddatum had ontvangen. De rechter concludeerde dat er geen voorwaarden verbonden zijn aan de opzegging van de tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd, waardoor verweerster zonder zwaarwegende redenen tot opzegging kon overgaan. De stelling van klaagster dat verweerster haar aanstelling had moeten verlengen vanwege goed functioneren werd verworpen. Het Gerecht verklaarde het bezwaar ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling ten laste van verweerster uitgesproken.