ECLI:NL:OGAACMB:2018:79

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201800023
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen het niet opvolgen van een rechterlijke uitspraak in ambtenarenrecht

Op 15 oktober 2018 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij een klager bezwaar had ingediend tegen de Gouverneur van Aruba. Dit bezwaar was ingediend op basis van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La), omdat de Gouverneur geen gevolg had gegeven aan een eerdere uitspraak van het gerecht van 19 juni 2017. In die uitspraak was bepaald dat de Gouverneur binnen drie maanden een nieuwe beslissing moest nemen op het bevorderingsverzoek van de klager. De klager stelde dat hij per 1 december 2014 bevorderd had moeten worden en vorderde schadevergoeding voor het uitblijven van deze bevordering.

Tijdens de zitting op 11 juni 2018 werd het bezwaar behandeld, waarbij de klager in persoon verscheen en de Gouverneur vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. M.P. Jansen. De klager had ter zitting een nieuw Landsbesluit van 21 maart 2018 overgelegd, waarin hij met terugwerkende kracht per 1 december 2016 werd bevorderd. De klager betoogde dat dit besluit niet in overeenstemming was met de eerdere uitspraak van 19 juni 2017, en dat hij nog steeds belang had bij zijn bezwaar.

Het gerecht overwoog dat, nu de Gouverneur een nieuw besluit had genomen, het belang van de klager bij het huidige bezwaar was komen te vervallen. Het gerecht verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat er geen plaats was voor een inhoudelijke beoordeling van het motiveringsgebrek in de procedure van artikel 96 van de La. De uitspraak werd gedaan door rechter E.M.D. Angela en is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2018. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, binnen 30 dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 15 oktober 2018
Gaza nr. AUA201800023
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 19 juni 2017 (Gaza nr. AUA201600537), hersteld bij uitspraak van 14 juli 2017, heeft het gerecht het bezwaar gericht tegen het Landsbesluit van 4 november 2016, no. 10 gegrond verklaard, het Landsbesluit vernietigd en bepaald dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van de uitspraak van 14 juli 2017 een nieuwe beslissing dient te nemen op het bevorderingsverzoek van klager, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is bepaald.
Op 8 januari 2018 heeft klager een bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) ingediend, omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan voornoemde uitspraak.
Het bezwaar is behandeld ter zitting van 11 juni 2018, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
Het wettelijk kader
2.1
Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
De standpunten van partijen
2.2
Het bezwaarschrift van klager strekt ertoe vergoeding van geleden schade te verkrijgen. Klager betoogt dat hij per 1 december 2014 bevorderd had moeten worden in de rang van onderinspecteur, schaal P08, dienstjaar. Een passende schadevergoeding komt, aldus klager, neer op het financieel bedrag dat klager misloopt als gevolg van het uitblijven van zijn bevordering per 1 december 2014.
2.3
Klager heeft ter zitting een Landsbesluit van 21 maart 2018 no. 79 overgelegd waarin op zijn bevorderingsverzoek is besloten om klager met ingang van 1 december 2016 te bevorderen naar de rang van onderinspecteur (schaal P08, dienstjaar 7). Klager heeft voorts medegedeeld dat hij daartegen een bezwaarschrift heeft ingediend.
2.4
Ter zitting heeft klager betoogd dat hij nog belang heeft bij het nu voorliggende bezwaar omdat verweerder het Landbesluit van 21 maart 2018 niet heeft opgesteld met inachtneming van hetgeen in de uitspraak van 19 juni 2017 is overwogen.
De beoordeling
2.5
Het gerecht overweegt dat op grond van artikel 35 van de La tegen het nieuwe besluit van 21 maart 2018 een bezwaarschrift kan worden ingediend. Zoals onder 2.3 vermeld, is klager hiertoe ook overgegaan. Het gerecht zal dit bezwaar in de betreffende procedure inhoudelijk beoordelen. Daarbij zal onder meer aan de orde komen of verweerder het nieuwe besluit met inachtneming van de uitspraak van 19 juni 2017 heeft genomen. Daarbij zal worden beoordeeld of het door het gerecht geconstateerde motiveringsgebrek is geheeld.
2.6
Het gerecht deelt niet de opvatting van klager dat zich nog de situatie voordoet dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan de uitspraak van 19 juni 2017. Verweerder heeft immers een nieuw besluit genomen. Uit het systeem van de La volgt dat voor een inhoudelijke beoordeling of het motiveringsgebrek is geheeld, geen plaats is in de procedure van artikel 96 van de La.
2.7
Doordat verweerder op 21 maart 2018 alsnog een nieuw besluit heeft genomen, is het belang aan de beoordeling van het nu voorliggende bezwaar komen te ontvallen. Het bezwaar dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 15 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Op grond van artikel 134 Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Hoger beroep dient te worden ingesteld binnen 30 dagen na de dag van deze uitspraak.