ECLI:NL:OGAACMB:2018:80

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201800274
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de ambtenarenrechter in een bezwaarschriftprocedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba zich uitgesproken over de bevoegdheid om kennis te nemen van een bezwaarschrift van klager, die zijn dienstverband met het Land Aruba betwistte. Klager, die in persoon procedeerde, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn dienstverband, dat per 31 januari 2018 zou eindigen. De ministerraad had eerder besloten om klager in vaste dienst te benoemen, maar trok dit besluit later in en beëindigde het dienstverband. Klager stelde dat hij als ambtenaar was aangesteld, terwijl verweerder, de Gouverneur van Aruba, betoogde dat er geen schriftelijk aanstellingsbesluit was en dat klager dus geen ambtenaar was in de zin van de relevante wetgeving.

Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de Gouverneur de duidelijke bedoeling had om klager als ambtenaar aan te stellen. De beslissingen van de ministerraad en het positief advies van de DTP waren niet voldoende om aan te nemen dat er een aanstelling had plaatsgevonden. Het gerecht verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het bezwaarschrift, aangezien er geen formeel aanstellingsbesluit was afgegeven. De uitspraak benadrukt het belang van formele procedures in het ambtenarenrecht en de noodzaak voor een duidelijk aanstellingsbesluit van het bevoegde gezag.

De uitspraak werd gedaan op 15 oktober 2018 en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen voor het indienen van het hogerberoepschrift.

Uitspraak

Uitspraak d.d. 15 oktober 2018
Gaza nr. AUA201800274

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonende in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 27 december 2017 (hierna: de bestreden beslissing) is klager ervan in kennis gesteld dat zijn dienstverband met het Land met ingang van 31 januari 2018 eindigt.
Op 29 januari 2018 heeft klager hiertegen bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 21 maart 2018 een contramemorie ingediend.
Het bezwaar is behandeld ter zitting van 11 juni 2018, alwaar zijn verschenen klager in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
Wettelijk kader
In artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) is voorzover van belang bepaald dat een bezwaarschrift kan worden ingediend terzake van beschikkingen die ten aanzien van een ambtenaar als zodanig door een administratief orgaan zijn genomen.
Uit artikel 1, eerste lid, van de La en artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) volgt dat ambtenaar is: hij/zij die door het bevoegde gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om in Aruba werkzaam te zijn.
Uit artikel 4, aanhef en onder a, van de Lma volgt dat onder het bevoegde gezag wordt verstaan: de Gouverneur.
Feiten
1.1
Per 1 januari 2015 is klager een arbeidsovereenkomst aangegaan met het Land Aruba om bij het bureau van de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu werkzaam te zijn voor de duur van de regeerperiode van het Kabinet Mike Eman II. Voornoemde regeerperiode is op 31 oktober 2017 geëindigd.
1.2
Op 10 januari 2017 heeft klager gesolliciteerd naar een functie bij Departamento Transporte Publico (hierna: DTP).
1.3
De ministerraad heeft bij besluit van 9 mei 2017 ingestemd met de benoeming van klager in tijdelijke dienst in de functie van juridische beleidsmedewerker bij de DTP met ingang van 1 november 2017.
1.4
De ministerraad heeft bij besluit van 20 oktober 2017 ingestemd met handhaving van voornoemd besluit van 9 mei 2017 met dien verstande dat klager in vaste dienst wordt benoemd.
1.5
De ministerraad heeft bij besluit van 21 december 2017 voornoemde besluiten van 9 mei 2017 en 20 oktober 2017 ingetrokken en besloten het dienstverband met klager te beëindigen.
1.6
Bij brief van 27 december 2017 heeft de minister van Economische Zaken en Communicatie klager ervan in kennis gesteld dat het dienstverband met het Land met ingang van 31 januari 2018 eindigt.
Standpunten van partijen
2.1
Klager voert aan dat - gelet op de de accorderingen zijdens de toenmalige minister, de beslissingen van de ministerraad, het positief advies van de directeur van de DTP en het feit dat hij vanaf 1 november 2017 tot eind januari 2018 bij de DTP heeft gewerkt waarbij op zijn salarisstroken werd vermeld dat hij ambtenaar is - duidelijk is gebleken dat er bij het tot aanstellen bevoegd orgaan de levende bedoeling was om hem als ambtenaar aan te stellen. De Departamento di Recurso Humano (DRH) heeft zijn benoeming echter niet afgehandeld.
2.2
Verweerder voert - kort samengevat - aan dat klager geen ambtenaar is in de zin van artikel 1 van de La, noch in de zin van artikel 2 lid 1 onder g van de Lma. Er is geen schriftelijk aanstellingsbesluit en de ministerraad is niet het bevoegd orgaan om personen als ambtenaar in dienst van het Land aan te stellen, aldus verweerder.
Beoordeling
3.1
In de eerste plaats is aan de orde of de ambtenarenrechter bevoegd is kennis te nemen van het bezwaarschrift. Vaststaat dat een schriftelijk aanstellingsbesluit van de zijde van de Gouverneur niet is afgegeven. Dit betekent dat de ambtenarenrechter in beginsel niet bevoegd is om te beslissen over het onderhavige bezwaarschrift.
3.2
Ingevolge de uitspraak van de Raad van Beroep van 10 december 2008 (RvBAz 2008/41 LJN BH2975) zal, indien niet overeenkomstig de formele regels voor het tot stand brengen van een dergelijk besluit is gehandeld, niet licht mogen worden aangenomen dat desalniettemin een (aanstellings-)besluit tot stand is gekomen. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan toch een aanstelling als ambtenaar tot stand komen. Daarvoor dient duidelijk te blijken van een aan de zijde van het betrokken orgaan levende bedoeling om een dergelijke verhouding tot stand te brengen dan wel van feiten of omstandigheden op grond waarvan de betrokken ambtenaar heeft mogen begrijpen dat een aanstelling feitelijk heeft plaatsgevonden. Deze uitspraak geldt evenzeer voor Aruba.
3.3
Naar het oordeel van het gerecht is onvoldoende gebleken dat er bij het tot aanstellen bevoegde gezag,
de Gouverneur, de duidelijke bedoeling bestond om klager als ambtenaar aan te stellen. Uit het positief advies van de DTP en de beslissingen van de minister en de ministerraad kan die bedoeling in ieder geval niet worden afgeleid. Deze zijn immers niet het bevoegde gezag en derden kunnen aan beslissingen van de ministerraad geen rechten ontlenen. Van (andere) feiten of omstandigheden op grond waarvan klager mocht aannemen dat een aanstelling als ambtenaar tot stand is gekomen is voorts niet gebleken.
3.4
Het vorenstaande brengt mee dat het gerecht onbevoegd is om kennis te nemen van het bezwaarschrift.

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het bezwaarschrift.
Deze uitspraak is gegeven door mr. E.M.D. Angela, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.