In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 1 oktober 2018 uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die zich richtte tegen een beslissing van de Minister van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling. Klaagster had bezwaar gemaakt tegen een brief van 20 november 2017 waarin haar werd medegedeeld dat zij geen aanspraak kon maken op terugkeer als directeur van het Arubahuis en dat zij haar werkzaamheden als leerkracht bij de Dienst Publieke Scholen diende te hervatten. Het bezwaar werd ingediend op 1 december 2017, waarna verweerder op 22 maart 2018 een contramemorie indiende en op 23 mei 2018 stukken overlegde. De behandeling vond plaats op 28 mei 2018, waarbij zowel klaagster als verweerder aanwezig waren met hun gemachtigden.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de bestreden beslissing door verweerder niet langer werd gehandhaafd, wat het gerecht ertoe bracht om het bezwaar van klaagster gegrond te verklaren. Het gerecht oordeelde dat klaagster recht had op een vergoeding van Afl. 700,- voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. E.M.D. Angela en is openbaar uitgesproken. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.