ECLI:NL:OGAACMB:2019:100
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Uitzetting van een vreemdeling zonder geldige verblijfstitel en de gevolgen van een asielverzoek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 2 september 2019 uitspraak gedaan over het verzoek van een Venezolaanse vreemdeling die zonder geldige verblijfstitel op Aruba verblijft. De vreemdeling had op 19 maart 2019 een asielverzoek ingediend, maar dit leidde niet tot schorsing van het uitzettingsbevel dat op 3 augustus 2019 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was afgegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) kon worden uitgezet, omdat hij sinds 22 juni 2011 niet in het bezit was van een geldige verblijfstitel. De indiening van het asielverzoek op zich vormde geen reden om het uitzettingsbevel te schorsen, aangezien de beslissing op het asielverzoek nog niet was genomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor schorsing van het bevel en wees het verzoek van de vreemdeling af.