In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao op 13 december 2019 uitspraak gedaan over de rechtspositie van klaagster, die in 2010 benoemd was als Financieel medewerker-C. Klaagster had verzocht om haar rechtspositie te herzien en benoemd te worden in de functie van Hoofd Interne Ondersteuning bij de Veterinaire Dienst, maar dit verzoek werd afgewezen door de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur. De minister stelde dat het advies van Personeelszaken niet door het Bestuurscollege was geformaliseerd, waardoor er geen rechtsgeldige benoeming was.
Het Gerecht oordeelde dat het Bestuurscollege, als bevoegde gezag, de enige instantie is die beslissingen kan nemen over de rechtspositie van ambtenaren. De minister was niet bevoegd om het bestreden besluit te nemen, waardoor het bezwaar van klaagster gegrond werd verklaard. Het Gerecht vernietigde het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand blijven. Dit betekent dat de situatie van klaagster niet verandert, ondanks de vernietiging van het besluit.
De uitspraak benadrukt het belang van formele procedures bij benoemingen en de rol van het Bestuurscollege in het ambtenarenrecht. Klaagster had geen rechten kunnen ontlenen aan de instemming van het Bestuurscollege, omdat deze niet formeel was geformaliseerd. De zaak illustreert de complexiteit van ambtenarenrecht en de noodzaak voor duidelijke besluitvorming door bevoegde instanties.