Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klager],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet bezwaar
ongegrond.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een ambtenaar van politie, klager, die een disciplinaire straf van terugzetting in rang heeft gekregen van de Regering van Curaçao. De straf werd opgelegd bij landsbesluit van 30 augustus 2017, en klager maakte bezwaar tegen dit besluit. Later werd er een herstelbesluit uitgegeven op 15 januari 2018, waarin een verschrijving in het strafbesluit werd gecorrigeerd. Klager trok zijn bezwaar tegen het strafbesluit in, maar maakte bezwaar tegen het herstelbesluit. De openbare behandeling van het bezwaar vond plaats op 14 januari 2019 en 18 maart 2019, waarbij klager en zijn gemachtigde aanwezig waren. Het Gerecht in Ambtenarenzaken oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn bezwaar tegen het herstelbesluit, ondanks de argumenten van verweerster dat klager niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Het Gerecht benadrukte dat het in het ambtenarentuchtrecht niet gaat om strafbare feiten, maar om plichtsverzuim. De lange duur van het disciplinaire onderzoek werd bekritiseerd, maar het Gerecht oordeelde dat de opgelegde straf niet disproportioneel was, gezien de ernst van de feiten. Uiteindelijk werd het bezwaar van klager ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Martinez op 23 april 2019.