In deze zaak heeft klaagster, werkzaam als ambtenaar, verweerster verzocht om haar rechtspositie per 26 april 2011 te herzien en haar in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen. Tevens verzocht zij om de bezoldiging in de arbeidsovereenkomst met ingang van 17 november 2014 vast te stellen op NAf 9.694,- per maand. Verweerster heeft echter geweigerd om op dit verzoek te beslissen, waarop klaagster bezwaar heeft gemaakt. Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft op 7 augustus 2019 geoordeeld dat het onbevoegd is om te oordelen over de inhoud van de afgesproken bezoldiging in de arbeidsovereenkomst, maar dat het bezwaar tegen de weigering om te beslissen gegrond is. Het Gerecht heeft verweerster opgedragen om binnen drie maanden een beslissing te nemen op het verzoek van klaagster. De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het indienen van bezwaarschriften en de verplichting van bestuursorganen om tijdig te beslissen op verzoeken.