ECLI:NL:OGAACMB:2019:74

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 augustus 2019
Publicatiedatum
16 augustus 2019
Zaaknummer
CUR201800709
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering om te beslissen op verzoek tot wijziging van bezoldiging en rechtspositie van ambtenaar

In deze zaak heeft klaagster, werkzaam als ambtenaar, verweerster verzocht om haar rechtspositie per 26 april 2011 te herzien en haar in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen. Tevens verzocht zij om de bezoldiging in de arbeidsovereenkomst met ingang van 17 november 2014 vast te stellen op NAf 9.694,- per maand. Verweerster heeft echter geweigerd om op dit verzoek te beslissen, waarop klaagster bezwaar heeft gemaakt. Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft op 7 augustus 2019 geoordeeld dat het onbevoegd is om te oordelen over de inhoud van de afgesproken bezoldiging in de arbeidsovereenkomst, maar dat het bezwaar tegen de weigering om te beslissen gegrond is. Het Gerecht heeft verweerster opgedragen om binnen drie maanden een beslissing te nemen op het verzoek van klaagster. De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het indienen van bezwaarschriften en de verplichting van bestuursorganen om tijdig te beslissen op verzoeken.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO

Uitspraak
in de zaak van:

[klaagster],

klaagster,
tegen

de Regering van Curaçao,

verweerster,
gemachtigde: mr. Z.V.I. Isenia, werkzaam bij verweerster.

Procesverloop

Bij brief van 13 juli 2017 (het verzoek) heeft klaagster verweerster verzocht om haar rechtspositie als ambtenaar per 26 april 2011 te herzien en haar per die datum in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen. Daarnaast heeft ze bij dezelfde brief verzocht om de overeengekomen bezoldiging in de met verweerster aangegane arbeidsovereenkomst met ingang van 17 november 2014 op NAf 9.694,- per maand vast te stellen.
Op 2 maart 2018 heeft klaagster tegen de weigering van verweerder om op het verzoek te beslissen bezwaar gemaakt bij dit Gerecht (het bezwaar).
Verweerster heeft een contramemorie ingediend.
Op 16 juli 2019 heeft klaagster aanvullende producties ingediend.
Het bezwaar is behandeld ter zitting van het Gerecht op 24 juli 2019. Klaagster is verschenen en verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 1, eerste lid, van de RAr is, voor zover hier relevant, ambtenaar in de zin van deze landsverordening en de daarop berustende landsbesluiten en beschikkingen hij, die door het bevoegde gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om in het Land Curaçao werkzaam te zijn. Op grond van het vierde lid zijn in deze landsverordening onder ambtenaren gewezen ambtenaren begrepen, tenzij het tegendeel blijkt.
Op grond van artikel 35, eerste lid, kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgende door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden, waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
Artikel 41, eerste lid bepaalt dat het bezwaarschrift tegen waarop de aangevallen weigering is uitgesproken. Het tweede lid bepaalt dat een orgaan wordt geacht de weigering tot het een weigering moet worden ingediend binnen dertig dagen na de dag nemen van een beschikking of het verrichten van een handeling te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of, waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen of een verplichte handeling niet verricht heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen vanaf de dag, waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
2. Vanaf 17 november 2015 heeft klaagster bij verweerster gewerkt op grond van de arbeidsovereenkomst van 24 november 2015. Daarvoor was klaagster aangesteld als ambtenaar bij verweerster.
2.1
Het Gerecht stelt voorop dat hij op grond van artikel 1, eerste lid, in samenhang met artikel 35, eerste lid, van de RAr niet bevoegd is om te oordelen over de inhoud van de afgesproken bezoldiging in de arbeidsovereenkomst die met klaagster is gesloten. Ten aanzien van de weigering van verweerster om te beslissen op het verzoek om de afgesproken bezoldiging in de arbeidsovereenkomst die met klaagster is gesloten op NAf 9.694,- per maand vast te stellen zal het Gerecht zich dan ook onbevoegd moeten verklaren.
3. De weigering om te beschikken wordt in de RAr niet als een afwijzende beschikking, noch als een goedkeurende beschikking gekwalificeerd. De mogelijkheid van het instellen van een rechtsmiddel tegen de weigering om te beschikken is primair een procedureel middel dat kan worden ingezet om het bestuursorgaan te bewegen tot besluitvorming. Gelet hierop dient een ontvankelijk bezwaarschrift ingediend door belanghebbende tegen de weigering om te beschikken gegrond te worden verklaard waarbij het bestuursorgaan moet worden opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een beschikking af te geven. Het Gerecht zal dan ook eerst de vraag beantwoorden of het bezwaar, voor zover gericht tegen de weigering van verweerster om op het verzoek van klaagster om haar rechtspositie per 26 april 2011 te herzien en haar per die datum in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen, ontvankelijk is.
3.1
Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken - zie bijvoorbeeld de uitspraak van 10 juli 2008 (RvBAz 2007/55, 56 en 57) - ontstaat, bij gebreke van een besluitvormingstermijn, een weigering om te beschikken na verloop van tussen de vier maanden en een jaar na het indienen van het verzoek, afhankelijk van de ingewikkeldheid van het verzoek en de bekendheid van het beschikkend orgaan met de desbetreffende materie.
3.2
Vaststaat dat ten tijde van de indiening van het bezwaar zeven maanden zijn verstreken sinds het verzoek. Gelet op vorenstaande jurisprudentie kan klaagster worden ontvangen in haar bezwaar.
4. Nu vaststaat dat verweerder niet heeft besloten op het verzoek van klaagster om haar rechtspositie per 26 april 2011 te herzien en haar per die datum in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen, is sprake van een weigering om te beschikken. Op grond van het voorgaande zal het Gerecht het bezwaar gegrond verklaren. Verweerster zal daarbij worden opgedragen om binnen een termijn van drie maanden een beslissing op het verzoek te nemen.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken:
  • verklaartzich
    onbevoegdom kennis te nemen van het bezwaar voor zover dat gericht is tegen de weigering van verweerster om te beslissen op het verzoek om de bezoldiging van klaagster in de arbeidsovereenkomst op NAf 9.694,- per maand vast te stellen;
  • verklaarthet bezwaar
    gegrondvoor zover dat gericht is tegen de weigering van verweerster om te beslissen op het verzoek van klaagster om haar rechtspositie per 26 april 2011 te herzien en haar per die datum in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen;
  • verklaartde weigering van verweerster om te beslissen op het verzoek van klaagster om haar rechtspositie per 26 april 2011 te herzien en haar per die datum in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen
    nietig;
  • draagtverweerster
    opom binnen drie maanden na de datum van deze uitspraak een beslissing te nemen op het verzoek van klaagster om haar rechtspositie per 26 april 2011 te herzien en haar per die datum in de functie van senior (wetgevings)jurist met inschaling in schaal 14, trede 6 te benoemen.
Aldus gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2019 in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger of gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest, en in alle andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending van de uitspraak of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Zie titel IV hoofdstuk 1 van de RAr.