ECLI:NL:OGAACMB:2020:115

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 januari 2020
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
AUA201703977
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disciplinaire straf van terugzetting in rang van een ambtenaar wegens plichtsverzuim na handgemeen met stagiaire

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 18 januari 2020 uitspraak gedaan over het bezwaar van de Gouverneur van Aruba tegen een disciplinaire straf die aan een ambtenaar was opgelegd. De ambtenaar, werkzaam bij het Bureau Ondersteuning Verslavingszorg, was op 19 mei 2016 betrokken bij een handgemeen met een stagiaire, waarbij zij geweld en onzedelijke taal heeft gebruikt. De Gouverneur legde haar op 17 mei 2017 de disciplinaire straf van terugzetting in rang op, met vermindering van haar bezoldiging voor de duur van twee jaar. De ambtenaar maakte bezwaar tegen deze straf, ontkende de beschuldigingen en betwistte dat haar handelen als plichtsverzuim kon worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 16 november 2020 werd de zaak behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Het gerecht oordeelde dat de ambtenaar zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim, gezien haar voorbeeldfunctie en de hoge eisen die aan ambtenaren worden gesteld. De opgelegde straf werd als evenredig beschouwd, en het bezwaar van de ambtenaar werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken op 18 januari 2021.

Uitspraak

Uitspraak van 18 januari 2020
GAZA nr. AUA201703977

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 17 mei 2017 heeft verweerder klaagster met ingang van de eerste van de maand na dagtekening van dit landsbesluit, de disciplinaire straf van terugzetting in rang met vermindering van de bezoldiging voor het bedrag van de twee laatste periodieke verhogingen (schaal 5, dienstjaar 7) voor de duur van twee jaar opgelegd.
Op 19 juni 2017 heeft klaagster hiertegen bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 november 2020, alwaar zijn verschenen klaagster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Verweerder heeft aan de disciplinaire straf ten grondslag gelegd dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim, dat het door klaagster getoonde gedrag beschouwd wordt als een grote mate van onverantwoordelijkheid, onzorgvuldigheid en onachtzaamheid, en dat klaagster niet heeft gehandeld als een goed ambtenaar betaamt. De aan klaagster verweten gedragingen komen erop neer dat op 19 mei 2016 tussen haar en een stagiaire een handgemeen heeft plaatsgevonden, waarbij klaagster ruwe of onzedelijke taal en geweld heeft gebruikt en letsel aan de stagiaire heeft toegebracht.
1.2
Klaagster kan zich niet verenigen met de opgelegde disciplinaire straf, ontkent de beschuldigingen en betwist dat haar handelen plichtsverzuim oplevert. Klaagster voert aan dat uit de verklaringen van de aanwezigen blijkt dat het niet klaagster, maar de stagiaire was die zich onbetamelijk gedroeg. Voor zover zij een straf verdient, dient dat een mindere straf te zijn dan de opgelegde straf, aldus klaagster.
De feiten
2.1
Bij de beoordeling van de vraag of klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim, neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
2.2
Klaagster is ambtenaar in vaste dienst bij het Bureau Ondersteuning Verslavingszorg (BOV). Zij is vanaf het jaar 2009 ter beschikking gesteld aan de Fundacion pa Maneho di Addiccion di Aruba (hierna: stichting).
2.3
Bij brief van de algemene directeur van de stichting van 25 mei 2016 schrijft de directeur dat klaagster op 19 mei 2016 in een handgemeen was geraakt met een stagiaire, waarbij klaagster ruwe of onzedelijke taal heeft gebruikt, geweld op de werkvloer heeft gebruikt en letsel aan de stagiaire heeft gebracht.
2.4
Bij brief van het bevoegd gezag van 21 september 2016 is klaagster in de gelegenheid gesteld om zich ten aanzien van het haar verweten gedrag te verantwoorden.
2.5
Klaagster heeft zich bij de directeur verantwoord.
2.6
Bij voormeld landsbesluit van 17 mei 2017 is aan klaagster de disciplinaire straf van terugzetting in rang opgelegd.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 47, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) is de ambtenaar gehouden de plichten uit zijn ambt voortvloeiende nauwgezet en ijverig te vervullen en zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt.
3.2.1
Ingevolge artikel 82, eerste lid, kan de ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft.
3.2.2
Ingevolgde het tweede lid omvat plichtsverzuim zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
3.3.1
Ingevolge artikel 83, eerste lid, onder g, kan de disciplinaire straf van terugzetting in rang, al of niet voor een bepaalde tijd en met of zonder vermindering van bezoldiging, worden toegepast.
3.3.2
Ingevolge het derde lid, geschiedt de toepassing van de in het eerste lid, onder b, c, d, e, f, en g genoemde straffen met inachtneming van het volgende:
(…)
g. terugzetting in rang bestaat in het overbrengen van de gestrafte naar de onmiddellijk lagere rang met of zonder vermindering van zijn bezoldiging tot de aan die rang verbonden bezoldiging.
De beoordeling
4.1
Om plichtsverzuim te kunnen aannemen moet op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde, gegevens de overtuiging zijn verkregen dat de betrokken ambtenaar zich aan de hem verweten gedraging daadwerkelijk heeft schuldig gemaakt.
4.2.1
Niet in geschil is dat op 19 mei 2016 op de werkvloer een handgemeen heeft plaatsgevonden tussen klaagster en een stagiaire, waarbij klaagster ruwe of onzedelijke taal heeft gebezigd en geweld heeft gebruikt. Klaagster heeft ter zitting desgevraagd te kennen gegeven dat zij de stagiaire na een discussie in de gang achterna is gegaan waarna in een kantoor een handgemeen is ontstaan. Klaagster heeft verder verklaard dat de stagiaire de eerste was die haar een klap heeft gegeven en dat zij in reactie hierop de stagiaire terug heeft geslagen. Klaagster ontkent niet de stagiaire in de nek te hebben gegrepen, maar zegt dat dit nodig was om de stagiaire weer onder controle te kunnen krijgen.
4.2.2
Naar het oordeel van het gerecht heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat voormelde gedragingen van klaagster plichtsverzuim opleveren. Klaagster bekleedt als ambtenaar, mede gelet op haar functie binnen de dienst, een voorbeeldfunctie. Zij heeft ter zitting weliswaar een verklaring voor haar handelen gegeven, maar deze verklaring vormt geen legitimatie voor haar handelen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat van klaagster, mede gelet op haar functie en positie, in het bijzonder in verhouding tot een stagiaire, mocht worden verwacht dat zij zich in een situatie, als ontstaan met de stagiaire, op gepaste wijze gedraagt. In plaats van zich terug te trekken uit de situatie, heeft klaagster – tot letsel leidend – fysiek geweld gebruikt en ruwe taal gebezigd tegen de stagiaire. Verweerder was gelet hierop dan ook bevoegd tot het opleggen van een disciplinaire straf.
5. Met betrekking tot de vraag of de opgelegde straf evenredig is aan het vastgestelde plichtsverzuim overweegt het gerecht dat verweerder er, gezien de voorbeeldfunctie van ambtenaren en de hoge eisen van integriteit en betrouwbaarheid die aan hen gesteld mogen worden, op moet kunnen vertrouwen dat zij hun verplichtingen nauwgezet naleven. Het handelen van klaagster strookt niet met haar verplichtingen als ambtenaar. Klaagster heeft het in haar gestelde vertrouwen geschaad. Het gerecht is daarom van oordeel dat verweerder aan het geconstateerde plichtsverzuim, gelet op de aard en ernst ervan, de disciplinaire straf van terugzetting in rang, met vermindering van de bezoldiging voor het bedrag van de twee laatste periodieke verhoging voor de duur van twee jaar, heeft mogen verbinden. Van onevenredigheid tussen de opgelegde straf en het gepleegde plichtsverzuim is geen sprake.
6. Het bezwaar is ongegrond.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.