ECLI:NL:OGAACMB:2020:116

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 januari 2020
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
AUA202002071
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen stopzetting van pensioenuitkering en verschoonbaarheid van termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de stopzetting van zijn pensioenuitkering. De bestreden beschikking, gedateerd 7 juli 2020, stopte de uitkering die eerder was toegekend bij landsbesluit van 8 juli 2019. Klager heeft op 27 augustus 2020 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd als tardief beschouwd, omdat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift op 22 augustus 2020 was verstreken. Klager stelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat in de rechtsmiddelenclausule van de beschikking een onjuiste termijn was vermeld. Het gerecht oordeelde dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar was, omdat klager niet door een professionele rechtsbijstandsverlener was bijgestaan en de onjuiste rechtsmiddelenclausule had bijgedragen aan de termijnoverschrijding. Desondanks oordeelde het gerecht dat klager geen recht had op een pensioenuitkering, omdat hij niet op een van de in de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren vermelde gronden was ontslagen. Klager was ontslagen op basis van een veroordeling tot gevangenisstraf, wat niet onder de voorwaarden voor pensioenuitkering valt. Het bezwaar werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

Uitspraak van 18 januari 2020
Gaza nr. AUA202002071

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Lansverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 7 juli 2020 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder de aan klager bij landsbesluit van 8 juli 2019 toegekende uitkering bij wijze van pensioen met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de datum van dagtekening van dit landsbesluit stopgezet en besloten het reeds betaalde aan uitkering bij wijze van pensioen niet terug te vorderen.
Daartegen heeft klager op 27 augustus 2020 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 30 oktober 2020 een contramemorie ingediend.
De zaak is op 16 november 2020 behandeld ter zitting, alwaar zijn verschenen klager, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Voor het indienen van een bezwaarschrift is blijkens artikel 41 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) een termijn van dertig dagen toegestaan, aanvangende de dag na het plaats hebben van het feit dat er aanleiding toe gegeven heeft of de dag nadat de ambtenaar er redelijkerwijs van heeft kunnen kennis dragen.
1.2
Ingevolge het derde lid, voor zover thans van belang, wordt hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking redelijkerwijs kennis heeft kunnen dragen.
2. De bestreden beschikking is gedateerd 7 juli 2020. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat klager de bestreden beschikking op 17 juli 2020 heeft ontvangen. Gelet hierop volgt uit artikel 41 van de La dat de termijn waarbinnen klager bezwaar kon maken eindigde op 22 augustus 2019. Klager heeft het bezwaarschrift op 27 augustus 2020 en derhalve buiten de termijn ingediend.
3. Klager betoogt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat hij niet wist dat hij het bezwaarschrift binnen dertig dagen moest indienen en in de rechtsmiddelenclausule onder de bestreden beschikking was vermeld dat de bezwaartermijn zes weken bedroeg. Hij heeft het bezwaarschrift binnen die termijn ingediend, aldus klager.
3.1
Dit betoog slaagt. Een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing bij een beschikking kan tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding leiden, indien betrokkene stelt dat de overschrijding daarvan het gevolg is. Zodanige stelling wordt niet aanvaard, indien moet worden aangenomen dat betrokkene wist dat hij het bezwaar binnen een bepaalde termijn moest maken. Van bekendheid met de termijn moet in elk geval worden uitgegaan, indien betrokkene vóór afloop van de termijn werd bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener. Bij zodanige rechtsbijstandverlener mag kennis omtrent het aan te wenden rechtsmiddel en de daarvoor geldende termijn worden verondersteld en diens kennis moet de door deze vertegenwoordigde betrokkene worden toegerekend. Nu in de bestreden beschikking een onjuiste rechtsmiddelenclausule was opgenomen en klager heeft gesteld dat de termijnoverschrijding daarvan het gevolg is en hij niet door een professionele rechtsbijstandsverlener werd bijgestaan, acht het gerecht de overschrijding van de termijn voor het maken van bezwaar verschoonbaar.
4. Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem geen uitkering bij wijze van pensioen toekomt, omdat deze regeling ook geldt voor degenen die niet op eigen verzoek zijn ontslagen en hij de overheid jarenlang naar tevredenheid heeft gediend.
4.1
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager niet in aanmerking komt voor een uitkering bij wijze van pensioen, omdat hij niet op een van de in artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (Lvla) vermelde gronden is ontslagen uit overheidsdienst.
4.2.1
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Lvla wordt aan de op eigen verzoek, zomede aan de op grond van artikel 4 van deze landsverordening dan wel wegens ongeschiktheid voor de verdere dienst uit hoofde van ouderdom of van ziels- of lichaamsziekte of - gebreken ontslagen ambtenaar in vaste niet-pensioengerechtigde dienst, die alsdan recht op pensioen zou hebben kunnen doen gelden, indien het door de stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba verzorgde pensioenreglement op hem van toepassing zouden zijn geweest, wordt door het bevoegde gezag een uitkering bij wijze van pensioen toegekend.
4.2.2
Ingevolge artikel 4, eerste lid, wordt aan de ambtenaar door het bevoegde gezag eervol ontslag verleend met ingang van de dag waarop hij de leeftijd, waarop ingevolge artikel 6a van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (AB 1990 no. GT 33) het recht op ouderdomspensioen ontstaat heeft bereikt.
4.2.3
Ingevolge artikel 98, eerste lid, aanhef en onder d, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) kan de ambtenaar buiten de gevallen, hiervoren of bij andere wettelijke regelingen bepaald, slechts worden ontslagen op grond van onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf.
4.3
Bij Landsbesluit van 3 juni 1992, no. 4 heeft verweerder aan klager met toepassing van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder d, van de Lma ontslag uit de overheidsdienst verleend. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van 17 december 1991 tot een gevangenisstraf van een jaar en zes maanden is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 lid 1 van de Landsverordening Verdovende Middelen, meermalen gepleegd.
Aldus is aan klager niet op eigen verzoek, dan wel op grond van artikel 4 van de Lvla, of wegens ongeschiktheid voor de verdere dienst uit hoofde van ouderdom of van ziels- of lichaamsziekte of - gebreken ontslag uit de overheidsdienst verleend. Gelet op de duidelijke bewoordingen van artikel 5, eerste lid, van de Lvla komt reeds om deze reden aan klager geen uitkering bij wijze van pensioen toe. Het betoog faalt.
5. Het bezwaar is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.