In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling, tegen de ministeriële beschikking van 30 januari 2020. Deze beschikking hield in dat klaagster met ingang van 1 april 2015 werd bevorderd naar de rang van klerk 1ste klasse en met ingang van 1 april 2019 naar de rang van hoofdklerk. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van deze bevorderingen, stellende dat zij eerder recht had op bevordering op basis van eerdere verzoeken die zij had ingediend. Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, ondanks dat dit na de formele termijn was, omdat zij pas op 18 februari 2020 kennis had genomen van de bestreden beschikking. Het gerecht heeft geoordeeld dat het bezwaar ontvankelijk is en dat verweerder niet zonder nadere motivering kan volharden in zijn standpunt dat klaagster niet eerder dan 1 april 2015 kan worden bevorderd. De bestreden beschikking is vernietigd en verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het gerecht heeft bepaald dat verweerder binnen drie maanden opnieuw op het verzoek van klaagster moet beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.