Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klaagster],
het bestuur van het Algemeen Pensioenfonds van Curaçao (het APC),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft klaagster, het bestuur van het Algemeen Pensioenfonds van Curaçao (APC), beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om haar verzoek tot registratie van een samenlevingsovereenkomst af te wijzen. De primaire beslissing werd op 13 april 2018 genomen, waarna klaagster bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 2 oktober 2018 ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij het Gerecht in Ambtenarenzaken. De zitting vond plaats op 13 mei 2020, waarbij klaagster werd vertegenwoordigd door mr. R.P. Koeijers en verweerder door zijn gemachtigde.
Het Gerecht heeft overwogen dat op grond van artikel 31a van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (Plvo) de registratie van een samenlevingsovereenkomst alleen kan plaatsvinden door de (gewezen) overheidsdienaar zelf. Klaagster stelde dat de primaire beslissing onbevoegdelijk was genomen en dat de registratie geen constitutieve vereiste was voor het recht op nabestaandenpensioen. Het Gerecht oordeelde echter dat de beslissing bevoegdelijk was genomen en dat de registratie wel degelijk een vereiste is voor het verkrijgen van rechten uit de samenlevingsovereenkomst.
Uiteindelijk concludeerde het Gerecht dat, zelfs als er sprake zou zijn van een samenlevingsovereenkomst, deze niet correct was geregistreerd door de overheidsdienaar, waardoor klaagster geen recht had op enige uitkering. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. N.M. Martinez en openbaar uitgesproken op 28 mei 2020, met de mogelijkheid voor beide partijen om binnen dertig dagen hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.