ECLI:NL:OGAACMB:2021:135

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
AUA202102524
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding wegens niet-nakoming van een rechterlijke uitspraak in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 13 december 2021 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van de Gouverneur van Aruba, ingediend op basis van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La). De klaagster, die in persoon procedeerde, had eerder een uitspraak van het gerecht van 11 januari 2021 aangevochten, waarin haar verzoek om bevordering naar de rang van commies (schaal 8) was afgewezen. De klaagster stelde dat verweerder geen nieuwe beslissing had genomen over haar bevorderingsverzoek en vroeg om schadevergoeding voor het salaris dat zij niet had ontvangen, alsook voor immateriële schade.

Verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman, betwistte de ontvankelijkheid van het bezwaar, stellende dat de eerdere uitspraak nog niet onherroepelijk was omdat er hoger beroep was ingesteld. Het gerecht overwoog dat, aangezien het hoger beroep was aangetekend, de eerdere uitspraak nog niet onherroepelijk was geworden en het bezwaar derhalve niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en gaf instructies voor het indienen van een hoger beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van de onherroepelijkheid van rechterlijke beslissingen in het ambtenarenrecht en de procedurele vereisten voor het indienen van hoger beroep.

Uitspraak

Uitspraak van 13 december 2021
Gaza nr. AUA202102524

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 11 januari 2021 van dit gerecht (Gaza nr. AUA202001664), is het bezwaar van klaagster gericht tegen de beschikking van 3 juni 2020 waarbij een voorstel om klaagster naar de rang van commies (schaal 8) te bevorderen is afgewezen, gegrond verklaard en verweerder is opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak schriftelijk op het verzoek van klaagster te beschikken.
Klager heeft op 9 juli 2021 een bezwaarschrift in de zin van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) ingediend.
Verweerder heeft op 17 september 2021 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2021. Klaagster is in persoon verschenen, bijgestaan door [persoon X]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader
1. Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
Ingevolge artikel 97 schorst het hoger beroep de beslissing waartegen het gericht is.
De standpunten van partijen
2.1
Het bezwaarschrift van klaagster strekt ertoe vergoeding van geleden schade te verkrijgen. Klaagster betoogt hiertoe dat verweerder geen nieuwe beslissing heeft genomen omtrent haar bevorderingsverzoek. Een passende schadevergoeding komt, aldus klaagster, neer op het verschil tussen salaris welke klaagster tot op heden niet heeft mogen ontvangen en een bedrag aan immateriële schade.
2.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de uitspraak van 11 januari 2021 niet onherroepelijk is geworden nu verweerder op 2 februari 2021 hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak.
De beoordeling
3. Het gerecht overweegt als volgt. Uit de wettekst (zie 1.) volgt dat de ambtenaar bevoegd is om een bezwaarschrift in de zin van artikel 96 van de La in te dienen indien aan een bij
onherroepelijk gewordenrechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Verweerder heeft op 2 februari 2021 hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van dit gerecht van 11 februari 2021. Dit brengt met zich dat deze uitspraak nog niet onherroepelijk is geworden, en overigens, ingevolge artikel 97 van de La geschorst is. Het bezwaar dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 13 december 2021, in tegenwoordigheid van de griffier
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.