ECLI:NL:OGAACMB:2021:136

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
AUA202102545
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op een bevorderingsverzoek in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek tot bevordering. Klaagster had op 23 mei 2019 en opnieuw op 10 januari 2021 verzocht om bevordering naar de rang van technisch ambtenaar (schaal 8) en technisch ambtenaar 1ste klasse (schaal 9). Aangezien verweerder geen beslissing had genomen op het verzoek, heeft klaagster op 12 juli 2021 bezwaar gemaakt bij het gerecht. De zitting vond plaats op 22 november 2021, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Het gerecht overweegt dat het bezwaar gegrond is, omdat verweerder niet inhoudelijk op het verzoek heeft beslist. De rechter verwijst naar een eerdere uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, waarin werd vastgesteld dat de weigering om te beschikken niet als een afwijzende of goedkeurende beschikking kan worden gekwalificeerd. Dit betekent dat klaagster het recht heeft om bezwaar te maken tegen het uitblijven van een beslissing. Het gerecht draagt verweerder op om binnen drie maanden na de uitspraak schriftelijk op het bevorderingsverzoek van klaagster te beslissen en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten aan klaagster, begroot op Afl. 350,-.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken op 13 december 2021. Beide partijen hebben het recht om hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 13 december 2021
Gaza nr. AUA202102545

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 23 mei 2019 heeft klaagster verweerder verzocht om haar met ingang van 1 februari 2016 naar de rang van technisch ambtenaar (schaal 8) en met ingang van 1 februari 2018 naar de rang van technisch ambtenaar 1ste klasse (schaal 9) te bevorderen. Bij brief van 10 januari 2021 heeft klaagster dat verzoek herhaald.
Tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek heeft klaagster op 12 juli 2021 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 22 november 2021. Klaagster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Nu verweerder geen beslissing heeft genomen op het op 10 januari 2021 ingediend verzoek van klaagster mocht zij, gelet op de aard van dat verzoek, ten tijde van het indienen van haar bezwaarschrift aannemen dat verweerder heeft geweigerd op haar verzoek te beslissen. Weliswaar is ten tijde van het indienen van het bezwaar nog geen jaar verstreken, maar dit doet er niet aan af dat verweerder bekend is met het feit dat klaagster in aanmerking wenst te komen voor een bevordering naar schaal 8 en 9. Klaagster had daartoe immers al op 23 mei 2019 een verzoek bij verweerder ingediend, dat zij nadien bij brief van 10 januari 2021 heeft gerappelleerd. Naar het oordeel van het gerecht is het bezwaarschrift tegen deze weigering dan ook tijdig ingediend.
2. Nu verweerder nog altijd niet inhoudelijk op klaagsters verzoek heeft beslist, is het bezwaar gegrond. Het gerecht verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van 21 oktober 2009, ECLI:NL:ORBANAA:2009: BK9368, waaruit volgt dat de weigering te beschikken niet als een afwijzende beschikking, noch als een goedkeurende beschikking wordt gekwalificeerd. De mogelijkheid van het instellen van een rechtsmiddel tegen de weigering om te beschikken is dus een procedureel middel dat kan worden ingezet om het bestuursorgaan te bewegen tot besluitvorming. Verweerder zal derhalve alsnog een (reële) beslissing moeten nemen op het bevorderingsverzoek van klaagster. Het gerecht zal daartoe een termijn stellen van drie maanden na heden.
3. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak schriftelijk op het bevorderingsverzoek van klaagster te beslissen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtsbijstand, begroot op Afl. 350,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 13 december 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.