ECLI:NL:OGAACMB:2021:138

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
9 februari 2022
Zaaknummer
AUA202103094
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad in het kader van toegangsontzegging van een politieambtenaar

In deze zaak heeft de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie een verzoek ingediend tot het treffen van een voorziening bij voorraad, naar aanleiding van een toegangsontzegging die aan verzoeker, een politieambtenaar, was opgelegd. De toegangsontzegging was eerder door de korpschef van het Korps Politie Aruba (KPA) verleend en verlengd, in verband met een disciplinair onderzoek naar een incident waarbij verzoeker betrokken was. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de toegangsontzegging en verzocht om schorsing van de bestreden beschikking, omdat hij financiële en gezondheidsproblemen ondervond door de situatie.

De rechter heeft de zaak behandeld op 22 november 2021, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De rechter overwoog dat verzoeker geen bezwaarschrift had ingediend tegen de bestreden beschikking en dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift inmiddels was verstreken. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek te honoreren, aangezien de toegangsontzegging op 21 november 2021 was afgelopen en verzoeker inmiddels in zijn ambt was geschorst. De rechter wees het verzoek af, met de overweging dat het resultaat dat verzoeker nastreefde niet meer kon worden bereikt.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, op 6 december 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, conform artikel 94, lid 4, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 6 december 2021
Gaza nr. AUA202103094

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Verzoeker],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 1 oktober 2021 (de bestreden beschikking) heeft de korpschef van het Korps Politie Aruba (korpschef; KPA) namens verweerder de aan verzoeker bij beschikking van 18 juli 2021 gegeven toegangsontzegging tot het KPA, met ingang van 10 oktober 2021 met zes weken verlengd.
Verzoeker heeft zich op 22 oktober 2021 tot het gerecht gewend met een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad.
De zaak is behandeld ter zitting van 22 november 2021, waar zijn verschenen verzoeker in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Verzoeker is als politieambtenaar werkzaam bij het KPA.
1.2
Op 4 april 2021 heeft verzoeker tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden drie personen aangehouden en aan de politiewacht te Oranjestad overgebracht in verband met het overtreden van de avondklok.
1.3
Op 8 april 2021 heeft één van hen bij het Bureau Integriteit en Veiligheid aangifte gedaan tegen verzoeker ter zake eenvoudige mishandeling en bedreiging.
1.4
Bij de beschikking van 18 juli 2021 heeft de korpschef namens verweerder verzoeker de toegang ontzegd tot alle dienstlokalen, -gebouwen, -terreinen, voer- en vaartuigen van het KPA voor de duur van zes weken.
1.5
Verzoeker heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van 8 november 2021 (AUA2021002395) heeft het gerecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
1.6
Bij bestreden beschikking heeft de korpschef namens verweerder de onder 1.4 vermelde toegangsontzegging met ingang van 14 juni 2020 met zes weken verlengd.
1.7
Bij landsbesluit van 19 oktober 2021 heeft de Gouverneur verzoeker met ingang van 20 oktober 2021 in zijn ambt geschorst.
1.8
Daartegen heeft verzoeker op 15 november 2021 bezwaar gemaakt bij dit gerecht en verzocht om een voorziening bij voorraad te treffen.
De standpunten van partijen
2.1
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de toegangsontzegging plaatsvindt in het belang van het tegen verzoeker gestarte disciplinair onderzoek aangaande een incident dat plaats heeft gevonden tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden als ambtenaar. Verweerder heeft ter zitting voorts aangevoerd dat verzoeker geen belang meer heeft bij het onderhavige verzoek, nu de termijn van de toegangsontzegging zoals gegeven in de bestreden beschikking reeds is verlopen, en bovendien verzoeker inmiddels in zijn ambt is geschorst.
2.2
Verzoeker verzoekt de bestreden beschikking te schorsen, opdat hij weer aan het werk kan gaan. Verzoeker betoogt dat voor de bestreden beschikking geen wettelijke grondslag bestond en dat verweerder daarbij in strijd met diverse algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld. Met het verzoek beoogt verzoeker te bereiken dat hij weer aan het werk kan gaan, omdat hij van de huidige situatie zowel financiële als gezondheidsproblemen ondervindt.
De beoordeling
3.1
Ingevolge artikel 94, eerste lid, van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
3.2.1
Ten tijde van de behandeling van het onderhavige verzoek is niet gebleken dat verzoeker een bezwaarschrift, tegen de bestreden beschikking die aan het onderhavige verzoek ten grondslag ligt, bij het gerecht heeft ingediend.
3.2.2
Uit artikel 94, vierde lid, van de La volgt dat een uitspraak ex artikel 94 vervalt, indien niet binnen acht dagen na de uitspraak een bezwaarschrift, betreffende de hoofdzaak, bij het gerecht is ingediend. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is dat er een connex bezwaarschrift is op het moment dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening aanhangig wordt gemaakt. Verzoekster kan derhalve in het onderhavige verzoek worden ontvangen.
4.1
Voor honorering van het onderhavige verzoek is onder meer vereist dat een aanmerkelijke kans bestaat dat de bestreden beslissing in de bezwaarschriftprocedure niet in stand kan blijven.
4.2
Ingevolge artikel 41, van de La wordt een bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.
4.3.1
De bestreden beschikking die aan het onderhavige verzoek ten grondslag ligt, is gedateerd 1 oktober 2021. Verzoeker had dus uiterlijk op maandag 1 november 2021 hiertegen kunnen opkomen. Verzoeker had op het moment van de behandeling van het onderhavige verzoekschrift op 22 november 2021 nog geen bezwaarschrift ingediend tegen deze beschikking. Indien verzoeker alsnog een bezwaarschrift indient, zal een dergelijk bezwaarschrift naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard wegens een termijnoverschrijding, terwijl niet aannemelijk is dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
4.3.2
Voor het betrekken van het door verzoeker tegen de schorsing ingediende bezwaar bij deze procedure, zoals door verzoeker verzocht, ziet het gerecht geen aanleiding, reeds omdat dit verzoek ziet op de toegangsontzegging, en het bezwaar gelet op de bewoordingen daarvan uitdrukkelijk is gericht tegen de nadien aan verzoeker gegeven schorsing, op een andere wettelijke grondslag gebaseerd, en door een ander bestuursorgaan.
4.3.3
Gelet op het vorenstaande overweegt de voorzieningenrechter dat een mogelijk nog in te dienen bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Voor het treffen van de verzochte voorziening is reeds om deze reden dan ook geen aanleiding.
4.4
Daargelaten het vorenstaande overweegt de voorzieningenrechter voorts nog dat de aan verzoeker bij de bestreden beschikking gegeven toegangsontzegging op 21 november 2021 is afgelopen. Dit betekent dat de bestreden beschikking op die dag is uitgewerkt, met het gevolg dat het resultaat dat verzoeker nastreeft niet meer kan worden bereikt, nog daargelaten dat de aan verzoeker gegeven schorsing inmiddels in de weg staat aan hetgeen verzoeker met dit verzoek beoogt te bereiken, te weten weer aan het werk gaan.
5. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
 wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 december 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Ingevolge het bepaalde in artikel 94, lid 4, Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.