In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 6 december 2021 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een disciplinaire straf die hem was opgelegd. Klager, werkzaam als wachtleider bij de sectie Haven Barcadera van het Departamento di Aduana, kreeg een disciplinaire straf van gedeeltelijke inhouding van inkomen ter hoogte van Afl. 500,- opgelegd wegens plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim was het gevolg van het niet uitvoeren van de vereiste dagelijkse controles van de aanwezige vuurwapens en patronen in de wapenkast, wat leidde tot het vermissen van een vuurwapen en 15 patronen. Klager had bezwaar gemaakt tegen deze straf, stellende dat hij niet op de hoogte was van de noodzaak tot controle en dat de omstandigheden, zoals onderbezetting en toegang tot de wapenkluis, het uitvoeren van deze controles bemoeilijkten.
Het gerecht oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn bezwaar, maar dat de opgelegde disciplinaire straf gerechtvaardigd was. Het gerecht stelde vast dat klager bekend was met de dienstinstructies en dat hij, gezien zijn ervaring, verantwoordelijk was voor het uitvoeren van de controles. De rechter concludeerde dat klager zijn verplichtingen niet was nagekomen en dat de disciplinaire straf niet onevenredig was. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, en klager werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.