In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar, bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek tot bevordering naar schaal 7. Dit verzoek was oorspronkelijk ingediend op 4 juni 2019, maar de minister van Onderwijs en Sport heeft hierop geen beslissing genomen. Klaagster heeft op 29 juli 2021 bezwaar gemaakt bij het gerecht, omdat er geen inhoudelijke reactie was gekomen op haar verzoek. De zitting vond plaats op 25 oktober 2021, waarbij zowel klaagster als de minister vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
Het gerecht heeft overwogen dat volgens de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen een weigering om te beschikken. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is dertig dagen na de weigering. In dit geval is de minister geacht te hebben geweigerd om te beslissen, omdat er meer dan een redelijke termijn was verstreken zonder enige beslissing. Het gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaar tijdig is ingediend, ondanks dat er nog geen jaar verstreken was sinds het verzoek.
De rechter heeft geoordeeld dat de minister alsnog een beslissing moet nemen op het bevorderingsverzoek van klaagster binnen een termijn van drie maanden. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klaagster, die zijn begroot op Afl. 350,-. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken op 6 december 2021. Beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.