In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 15 maart 2021 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een schorsingsbesluit. Klager, werkzaam als gevangenisinrichtingsmedewerker, was betrokken bij een aanrijding op 14 maart 2020 en werd beschuldigd van doorrijden na de aanrijding, het verlaten van de plaats van het ongeval terwijl hij onder invloed van alcohol was, en het aantreffen van marihuana in zijn auto. Het bestreden landsbesluit van 26 juni 2020 schorste klager in zijn ambt tot er een beslissing zou worden genomen over een disciplinaire straf. Klager maakte bezwaar tegen deze schorsing, maar het gerecht oordeelde dat hij ontvankelijk was in zijn bezwaar, ondanks dat het bezwaarschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend. Het gerecht concludeerde dat er voldoende gronden waren voor de schorsing, gezien de ernstige verdenkingen van plichtsverzuim. Klager ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat hij niet onder invloed was en dat de aangetroffen marihuana niet van hem was. Het gerecht oordeelde dat de verdenkingen voldoende concreet waren en dat het vertrouwen in klager was geschaad. De uitspraak concludeerde dat het bezwaar ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.