ECLI:NL:OGAACMB:2021:39

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 maart 2021
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
AUA202001823
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van teveel ontvangen gratificaties in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van de Gouverneur van Aruba, klaagster, tegen een besluit van verweerder. Klaagster ontving in de periode van juni 2015 tot en met maart 2017 onterecht een gratificatie van Afl. 4.210,- per maand, wat resulteerde in een totale onterecht ontvangen som van Afl. 92.620,-. Verweerder heeft besloten om deze gratificatie te verrekenen met een gratificatie die klaagster zou ontvangen ter gelegenheid van haar 40-jarig ambtsjubileum. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen deze verrekening, stellende dat de fout niet bij haar lag maar bij de Directie Financiën, die verantwoordelijk was voor de salarisadministratie.

De zitting vond plaats op 1 februari 2021, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. L.A. Hernandis, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. Het Gerecht heeft overwogen dat verweerder bevoegd is om het teveel ontvangen bedrag te verrekenen en dat de wijze van verrekening niet onredelijk is. Klaagster heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een andere behandeling rechtvaardigen. Het bezwaar van klaagster is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan op 15 maart 2021 en biedt inzicht in de toepassing van het ambtenarenrecht met betrekking tot de terugvordering van onterecht ontvangen bedragen. Klaagster kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 15 maart 2021
Gaza nr. AUA202001823

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op de bezwaren van in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 30 juni 2020 heeft verweerder besloten om aan klaagster in verband met haar 40-jarig ambtsjubileum een gratificatie toe te kennen ter grootte van één maandinkomen en om deze te verrekenen met het teveel ontvangen inkomen wegens een gratificatie voor het 35-jarig ambtsjubileum.
Hiertegen heeft klaagster op 31 juli 2020 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 februari 2021. Klaagster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klager is ambtenaar werkzaam bij Directie Sociale Zaken (DSZ).
1.2
Bij landsbesluit van 30 maart 2015 heeft verweerder besloten om aan klaagster in verband met haar 35-jarig ambtsjubileum een gratificatie toe te kennen ter grootte van één maandinkomen.
1.3
Van juni 2015 tot en met maart 2017 is aan klaagster een gratificatie van Afl. 4.210,- per maand uitbetaald.
1.4
Bij brief van 15 juni 2017 heeft verweerder klaagster ter verantwoording opgeroepen naar aanleiding van een disciplinair onderzoek. In de brief staat onder meer:
“(…)
Uit ambtsberichten van de directeur van het Departamento di Recurso Humano is vernomen dat u gedurende de periode van juni 2015 tot en met maart 2017 onterecht, in totaal 22 maanden, een gratificatie ten bedrage van Afl. 4.210,= maandelijks aan u werd uitbetaald.
(…)
In totaal heeft u onterecht ontvangen:
- voor het jaar 2015 een bedrag van Afl. 25.260,=;
- voor het jaar 2016 een bedrag van Afl. 50.520,=; en
- voor het jaar 2017 een bedrag van Afl. 12.630,=;
In totaal is er sprake van onrechtvaardige verrijking van Afl. 92.620,=.
(…)”.
1.5
Bij brief van 29 juni 2017 heeft klaagster zich verantwoord. Klaagster schrijft onder meer:
“(…)
Ondergetekende is een suikerpatiënt en wegens haar ziekte langdurig arbeidsongeschikt.
Ondergetekende ondergaat medische behandeling in het buitenland.
Door haar ziekte is ondergetekende niet altijd in staat om haar salarisstrook te drukken.
(…)
Ondergetekende vraagt zich af hoe het mogelijk is dat degene(n) die belast is (zijn) met het uitbetalen van salarissen, toelagen, gratificaties en dergelijken (het invoeren van salarissysteem) niet heeft kunnen ontdekken dat bovenvermelde gratificatie meerdere keren in het salarissysteem werd ingevoerd.
(…)
Ondergetekende heeft nimmer geweigerd om het te veel ontvangen bedrag terug te betalen.
Doordat ondergetekende niet alle schuld treft, dient de terugbetaling van het te veel ontvangen bedrag zo coulant mogelijk te geschieden door middel van een overeengekomen bedrag.
(…)”.
De standpunten van partijen
2.1
Verweerder heeft aan het bestreden landsbesluit ten grondslag gelegd dat klaagster in de periode juni 2015 tot en met februari 2017 voor de duur van tweeëntwintig maanden ten onrechte maandelijks Afl. 4.210,- heeft ontvangen. Reden waarom de gratificatie in verband met haar 40-jarig ambtsjubileum wordt verrekend. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat klaagster redelijkerwijs had kunnen weten dat aan haar boven haar reguliere bezoldiging tweeëntwintig maanden lang onterecht een extra maandsalaris is uitbetaald. Zij is hiermee ongerechtvaardigd verrijkt en dient het bedrag terug te betalen, aldus verweerder. Er wordt maandelijks een bedrag van Afl. 700,- ingehouden op haar salaris. Het overige bedrag wordt middels de vakantie-uitkering en gratificaties ingehouden.
2.2
Klaagster stelt zich op het standpunt dat alle schuld op haar wordt afgeschoven terwijl het Directie Financiën is die de fout heeft gemaakt bij de verwerking van de payroll. Er zou alleen een maandelijks bedrag van Afl. 700,- worden ingehouden. Klaagster is het er niet mee eens dat zij het hele bedrag terug dient te betalen.
De beoordeling
3.1
In geschil is de vraag of verweerder in alle redelijkheid tot verrekening van de gratificatie voor het 40-jarig ambtsjubileum had kunnen overgaan.
3.2
Vast staat dat klaagster over een periode van tweeëntwintig maanden maandelijks ten onrechte Afl. 4.210,- heeft ontvangen (zie 1.3). Dit komt neer op een totaalbedrag van Afl. 92.620,-. Ter zitting is vast komen te staan dat verweerder maandelijks een bedrag van Afl. 700,- op het salaris van klaagster inhoudt en dat alles wat boven op het reguliere salaris valt, zoals vakantie-uitkering en gratificaties, volledig wordt ingehouden.
3.3
Bij het bestreden landsbesluit is niet besloten tot welk bedrag in totaal zal worden verrekend, zodat hetgeen klaagster in dit verband aanvoert, buiten de omvang van dit geding valt. Voor zover klaagster betoogt dat verweerder in redelijkheid niet tot verrekening van de gratificatie heeft kunnen besluiten, faalt dat betoog. Vast staat dat verweerder bevoegd is om het te veel ontvangen bedrag te verrekenen, en dat verweerder van deze bevoegdheid aldus gebruikt maakt dat van het reguliere salaris een deel wordt verrekend en dat gratificaties, vakantie-uitkeringen en dergelijke volledig worden verrekend. Dat acht het Gerecht op zichzelf niet onredelijk. Klaagster heeft niet betoogd dat en waarom zich zodanig bijzondere omstandigheden voordoen, dat verweerder ter zake van de voorliggende gratificatie niet vast heeft kunnen houden aan voormelde wijze van verrekening. Dat mede aan verweerder te wijten is dat aan haar te veel gratificatie is uitbetaald, zoals klaagster betoogt, is daartoe onvoldoende.
3.4
Het bezwaarschrift van klaagster dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
3.5
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.