ECLI:NL:OGAACMB:2021:44

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
AUA202001783
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van ambtenaar wegens ongepaste uitlatingen op sociale media

In deze zaak gaat het om de schorsing van een ambtenaar, klager, die werkzaam is als hoofd van de Sociaal Psychiatrische Dienst bij de Directie Volksgezondheid in Aruba. De schorsing is opgelegd door de Gouverneur van Aruba op basis van ongepaste uitlatingen die klager op sociale media heeft gedaan over de minister-president en de minister van Volksgezondheid. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing, die volgens hem in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, omdat deze voor onbepaalde tijd is opgelegd en langer dan noodzakelijk voortduurt. De ambtenarenrechter heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de door verweerder aangedragen feiten en omstandigheden voldoende grondslag vormen voor de schorsing. De rechter heeft echter ook geoordeeld dat de schorsing niet langer mag duren dan noodzakelijk en heeft bepaald dat deze maximaal vier weken na de uitspraak mag voortduren. De rechter heeft het bezwaar van klager gegrond verklaard en de kosten van de procedure aan de zijde van klager toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak van 10 mei 2021
Gaza nr. AUA202001783

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 24 juni 2020 no. 1 heeft verweerder besloten om klager met toepassing van artikel 87, aanhef en onder c van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) met ingang van de dag na dagtekening van dit landsbesluit in zijn ambt geschorst, tot op de dag waarop het bevoegd gezag een besluit heeft genomen omtrent de disciplinaire strafoplegging.
Tegen dit landsbesluit (hierna: het bestreden landsbesluit) heeft klager op 24 juli 2020 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 24 september 2020 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter terechtzitting behandeld op 29 maart 2021. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 47, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) is de ambtenaar gehouden de plichten uit zijn ambt voortvloeiende nauwgezet en ijverig te vervullen en zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt.
Ingevolge het derde lid behoort de ambtenaar zich te onthouden van het bezigen van vloeken en van ruwe of onzedelijke taal.
1.2
Ingevolge artikel 82, eerste lid, van de Lma kan de ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft.
1.3
Ingevolge artikel 87, aanhef en onder c, van de Lma kan onverminderd het bepaalde in artikel 82 de ambtenaar door het bevoegde gezag worden geschorst in zijn ambt in andere gevallen, waarin schorsing naar het oordeel van het daartoe bevoegde gezag wordt gevorderd door het belang van de dienst.
De feiten
2.1
Klager is ambtenaar werkzaam bij als hoofd van de Sociaal Psychiatrische Dienst (SPD) bij Directie Volksgezondheid (DV).
2.2
Klager heeft op 5 april 2020 de volgend uitlatingen op Facebook geplaatst [vertaald uit het Papiaments]:
“Hebben we een idiote minister-president of een minister van Volksgezondheid met een achterlijke mentale aandoening? Hoe wordt het toegestaan dat mensen hardlopen, lopen, naar het strand kunnen en dat mensen naar elkaar uitademen? Wat is er mis met jullie? Ik ben coach. Degene die wil sporten dient een touw te kopen en thuis touwtje te springen. Is er een happy hour op straat? Echter kan ik ‘s avonds niet erop uit om te gaan vissen wegens de avondklok. Alsof ik besmet word op zee. Idioot.”
“Nieuwe resolutie. Wij als werknemers werkzaam in de gezondheidszorg zullen niet meer op straat gaan. Totdat de regering iedereen verplicht om thuis te blijven. Vandaag heb ik eindelijk rust gekregen. Noch hardlopen, noch lopen, noch strand, noch de openbare weg. Of we gaan staken. En tag onze minister voor mij.”
2.3
Bij brief van 6 april 2020 heeft de minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport aan klager de toegang tot de dienstlokalen, -gebouwen, -terreinen en -voertuigen ontzegd voor de duur van zes weken, in verband met een intern onderzoek.
2.5
Bij het bestreden landsbesluit heeft verweerder besloten om klager te schorsen tot de dag waarop het bevoegd gezag een besluit heeft genomen omtrent een disciplinaire strafoplegging.
De standpunten van partijen
3.1
Aan het bestreden landsbesluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager op sociale media ongepaste uitlatingen heeft gedaan tegen de minister-president van Aruba en de minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport. Klager is hoofd van de SPD en coördinator van de werkzaamheden die moeten worden gedaan vanuit het Sociaal Crisis Plan voor de DVG. Er zijn ernstige twijfels gerezen ten aanzien van de integriteit en betrouwbaarheid van klager.
3.2
Klager kan zich niet verenigen met de hem opgelegde schorsing en betoogt daartoe dat in de gedane uitspraken geen sprake is van vloeken of van ruwe of onzedelijke taal. Klager heeft bij brief van 13 april 2020 zijn excuses aangeboden en de minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport van de oorzaak van de uitlatingen op de hoogte gesteld. Voor het voorval had klager het managementteam reeds bericht dat hij “erdoorheen zat” en hij stond in april en mei onder behandeling. Klager voert verder aan dat de schorsing in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel nu deze voor onbepaalde tijd is opgelegd en inmiddels langer dan noodzakelijk voortduurt.
De beoordeling
4.1
Het schorsingsbesluit is gebaseerd op artikel 87, eerste lid, aanhef en onder c van de Lma. Het gaat hier derhalve om de bevoegdheid van een bestuursorgaan om een ordemaatregel te treffen.
4.2
Naar vaste jurisprudentie vindt het bevoegde gezag in een hem bekend geworden concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim in het algemeen voldoende grond voor het treffen van een ordemaatregel, als aan de integriteit van de betrokken ambtenaar moet worden getwijfeld en het in hem te stellen vertrouwen zozeer is geschaad dat niet aanvaardbaar is dat hij zijn werk blijft doen (vgl. Centrale Raad van Beroep 7 maart 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3512).
4.3
Wat betreft de vraag of er in dit geval voldoende grond voor het treffen van een ordemaatregel bestaat, overweegt de ambtenarenrechter dat het vermoeden van het door klager gepleegde plichtsverzuim voldoende concreet in het schorsingsbesluit staat omschreven, namelijk het zich op sociale media ongepast uitlaten.
4.4
De ambtenarenrechter overweegt dat de door verweerder aangedragen feiten en omstandigheden een voldoende grondslag vormen voor de ten aanzien van klager getroffen maatregel. Er heeft zich de concrete verdenking voorgedaan dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim. Naar het oordeel van de ambtenarenrechter is het schorsingsbesluit genomen op goede, aan het dienstbelang ontleende, gronden. De ambtenarenrechter laat zich in het kader van deze procedure niet uit over de vraag of de verdenking terecht is.
4.5
Over de duur van de schorsing is in het besluit vermeld dat de schorsing ingaat op de dag na dagtekening van het landsbesluit en duurt tot de dag waarop het bevoegd gezag een besluit heeft genomen omtrent de disciplinaire strafoplegging. Klager betoogt dat de schorsing te lang voortduurt. In dat verband heeft verweerder desgevraagd ter zitting verklaard dat het advies van de dienst inzake de strafoplegging naar het Departamento di Recurso Humano (DRH) is toegestuurd en dat hierna een beslissing kan worden verwacht. De ambtenarenrechter is van oordeel dat het rechtszekerheidsbeginsel met zich brengt dat een schorsing niet langer duurt dan noodzakelijk en dat in dat verband door verweerder voortvarendheid dient te worden betracht bij de uitvoering van het disciplinaire onderzoek. Gelet op het vorenstaande overweegt de ambtenarenrechter dat in redelijkheid niet kan worden volgehouden dat het belang van de dienst het vordert dat de schorsing nog langer voortduurt. De nadelige gevolgen van het niet werkzaam zijn voor klager acht de ambtenarenrechter in dit verband bovendien onevenredig in verhouding met het doel dat met het voortduren van de schorsing nog wordt gediend.
4.6
De ambtenarenrechter ziet gelet op het bovenstaande dan ook aanleiding om het bestreden landsbesluit met toepassing van artikel 85 van de Lma op dit punt te wijzigen en te bepalen dat de schorsing duurt tot uiterlijk vier weken na de datum van deze uitspraak.
5. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar gegrond is.
6. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van klager, tot zover begroot op Afl. 700,- aan gemachtigdesalaris.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt het landsbesluit van 24 juni 2020 no. 1, voor zover het ziet op de duur van de schorsing;
bepaalt dat de schorsing zal duren tot uiterlijk vier weken na de datum van deze uitspraak;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, welke worden begroot op een bedrag van Afl. 700,- aan gemachtigdesalaris.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van maandag 10 mei 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.