ECLI:NL:OGAACMB:2021:65

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
AUA202001027
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van salarisinkorting en terugvordering in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft verzoekster, een ambtenaar, een verzoek ingediend bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, om een voorziening bij voorraad te treffen. Dit verzoek was gericht tegen de beslissing van de Gouverneur van Aruba om haar salaris in te korten vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid en de terugvordering van vermeend te veel ontvangen salaris van maart 2020 tot en met september 2020. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij onomkeerbaar financieel nadeel ondervindt zolang haar verzoek om heroverweging van de beslissing nog in behandeling is bij de verweerder.

Het procesverloop begon met een brief van verzoekster aan de verweerder op 8 december 2020, waarin zij vroeg om heroverweging van de salarisinkorting. Na het uitblijven van een beslissing heeft verzoekster op 16 april 2021 bezwaar gemaakt en verzocht om een beslissing bij voorraad. De zaak is behandeld in raadkamer op 31 mei 2021, waarbij verzoekster in persoon aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.

De rechter heeft overwogen dat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij onevenredig nadeel ondervindt zolang haar verzoek nog in behandeling is. De rechter concludeert dat de nadelige gevolgen van het uitblijven van een financiële beschikking in beginsel met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt kunnen worden, tenzij verzoekster in een financiële noodsituatie verkeert. Aangezien dit niet is gebleken, heeft de rechter het verzoek afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 14 juni 2021 door mr. M.E.B. de Haseth, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 14 juni 2021
AUA202101027 GAZA

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Verzoekster],

wonend te Aruba,
VERZOEKSTER,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. K. Veekmans (DRH).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 8 december 2020, aangevuld bij brief van 1 februari 2021, heeft verzoekster verweerder verzocht de beslissing tot inkorting op haar salaris vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid te heroverwegen en de terugvordering van het vermeende te veel ontvangen salaris van maart 2020 tot en met september 2020 stop te zetten.
Tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek heeft verzoekster op 16 april 2021 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Tevens heeft zij het gerecht verzocht een beslissing bij voorraad te nemen.
Het verzoek is in raadkamer behandeld op 31 mei 2021. Verzoekster is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Op grond van artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) wordt het bezwaarschrift ingediend binnen 30 dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.
1.2
Op grond van artikel 41, tweede lid, van de La, wordt een orgaan geacht de weigering tot het nemen van een beschikking of het verrichten van een handeling te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of, waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen of een verplichte handeling niet verricht heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen van de dag waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
1.3
Op grond van artikel 94, eerste lid, van de La kan de ambtenaar, in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van de La kan worden ingediend, doch waarin, ter voorkoming van nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is, bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenaken een beslissing bij voorraad vragen.
Standpunten van partijen
2.1
Het verzoek strekt tot schorsing van de beslissing tot inkorting en terugvordering op haar salaris. Aan het verzoek heeft verzoekster ten grondslag gelegd dat zij in afwachting van de beschikking op haar verzoek om heroverweging van voormelde beslissing onomkeerbaar financieel nadeel leidt. Hiertoe verwijst zij naar een overzicht van haar maandinkomen over de maanden september 2020 (waarover niet is ingekort of teruggevorderd) en oktober 2020 tot en met december 2020 (waarover wel is ingekort en teruggevorderd).
2.2
Voor het treffen van een voorziening bij voorraad zal slechts aanleiding bestaan, indien verzoeker een zodanig spoedeisend belang heeft, dat niet van hem kan worden gevergd dat hij de beslissing in de bodemzaak afwacht. Het gerecht is van oordeel dat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij onevenredig nadeel ondervindt zolang haar verzoek nog bij verweerder in behandeling is. De gevraagde beschikking is een financiële beschikking. De nadelige gevolgen van het uitblijven van een dergelijke beschikking kunnen in beginsel naar hun aard met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt worden. Dit is slechts anders indien verzoekster in een financiële noodsituatie zou verkeren die voor haar gevolgen heeft die niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. Een dergelijke financiële noodsituatie is gesteld noch gebleken. Dat verzoekster op dit moment een deel van haar maandsalaris misloopt, is hiertoe op zichzelf niet voldoende. Onder deze omstandigheden heeft verzoekster geen voldoende spoedeisend belang bij het treffen van een voorziening bij voorraad, zodat zich geen situatie voordoet waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor verzoekster, een onverwijlde voorziening wenselijk is. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
2.4
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingevolge het bepaalde in artikel 94, lid 4, Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.