Bij het bestreden landsbesluit heeft verweerder aan klaagster met ingang van 29 oktober 2019 een uitkering bij wijze van pensioen toegekend naar reden van Afl. 1.968,- ’s jaars. Daaraan heeft verweerder het volgende ten grondslag gelegd:
“(…)
dat betrokkene bij het verlaten van de dienst een diensttijd van 37 jaar, 5 maanden en 13 dagen heeft volbracht;
dat betrokkene reeds over de periode van 1 januari 2012 tot en met 29 oktober 2019 pensioen van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba geniet;
dat betrokkene onder de witte vlek groep valt, waardoor aan haar een uitkering bij wijze van pensioen voor maximaal 5 jaar kan worden toegekend;
dat gelet op de pensioengeldige dienstjaren, die specifiek voor de berekening van de uitkering bij wijze van pensioen van toepassing is, worden vastgesteld op 5 jaar;
(…)
dat de toekenning en berekening van een uitkering bij wijze van pensioen momenteel echter nog steeds naar analogie van de regelingen genoemd in de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren en de Pensioenverordening landsdienaren geschieden;
dat betrokken ambtenaren aanspraak maken op uitkering bij wijze van pensioen in de volgende gevallen:
(…)
5. bij ontslag wegens het bereiken van de maximum leeftijd na een diensttijd van tenminste 10 jaren in actieve Arubaanse dienst;
dat betrokkene aan het onder punt 5 van het bovenvermelde voldoet;
dat de Landsverordening leeftijdgrens ambtenaren derhalve op betrokkene van toepassing is, waardoor betrokkene aanspraak kan maken op een uitkering bij wijze van pensioen;
(…)
HEEFT BESLOTEN
I. (…)
II. aan te tekenen dat het vermelde pensioen onder de hiernavolgende voorwaarden wordt toegekend:
a. (…)
b. ingeval van overlijden eindigt de onder punt I bedoelde uitkering aan het einde van de maand waarin het overlijden heeft plaatsgevonden. Aan het Departamento Recurso Humano dient dan onverwijld een overlijdensakte te worden overgelegd.”