Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[Klaagster],
de Regering van Curaçao (de Regering),
Procesverloop
Overwegingen
verklaarthet bezwaar
ongegrond.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van klaagster, die in dienst was bij de Dienst Openbare Scholen (DOS). Klaagster was sinds 2016 arbeidsongeschikt, maar werd op 30 juni 2020 door de Arbodienst arbeidsgeschikt verklaard. Ondanks deze verklaring heeft klaagster haar werkzaamheden niet hervat, wat leidde tot een ontslagbesluit van de Regering van Curaçao per 1 oktober 2022 wegens willekeurig verbreken van het dienstverband. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen dit ontslag en een verzoek om een voorziening bij voorraad ingediend.
Tijdens de zitting op 14 november 2022 heeft klaagster, bijgestaan door haar gemachtigden, haar standpunt toegelicht. De Regering was vertegenwoordigd door een jurist van de dienst. Klaagster stelde dat zij in afwachting was van een herkeuringstraject en dat zij niet in staat was om te werken vanwege gezondheidsklachten na een COVID-19 infectie. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat klaagster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij met toestemming van de Arbodienst haar werkzaamheden niet heeft hervat. Het Gerecht heeft vastgesteld dat klaagster, ondanks herhaalde verzoeken van DOS om haar werkzaamheden te hervatten, niet is verschenen en geen arbeidsongeschiktheidsverklaring heeft ingediend.
Het Gerecht heeft geconcludeerd dat er voldoende evenredigheid bestaat tussen de ernst van de onttrekking aan de verplichtingen van het dienstverband en het ontslag. Het ontslagbesluit is in stand gebleven, en het bezwaar van klaagster is ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van ambtenaren met betrekking tot hun arbeidsongeschiktheidsverklaringen en de gevolgen van ongeoorloofde afwezigheid.