ECLI:NL:OGAACMB:2022:25

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202102559
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke opdracht tot andere ambtelijke werkzaamheden in het onderwijs en de rechtsgeldigheid daarvan

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een klager, een leerkracht, en de Minister van Onderwijs en Sport. De klager had bezwaar gemaakt tegen een ministeriële beschikking die hem opdroeg om tijdelijk andere werkzaamheden te verrichten, namelijk het geven van lessen voor het vak Natuur en Techniek (N&T), terwijl hij zich niet bekwaam achtte om deze lessen te verzorgen. De klager was benoemd als leerkracht scheikunde en had eerder bezwaar gemaakt tegen een vergelijkbare beschikking. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 31 januari 2022, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechter overwoog dat de minister op grond van artikel 52 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) bevoegd is om ambtenaren tijdelijk andere werkzaamheden op te dragen. De rechter oordeelde dat de minister voldoende had gemotiveerd dat er een tekort aan N&T leraren was en dat de klager bekwaam was om de opgedragen werkzaamheden te verrichten. Het gerecht concludeerde dat de gevolgen van de beschikking voor de klager niet onevenredig waren in verhouding tot de belangen die gediend werden, namelijk het belang van het onderwijs.

De rechter verklaarde het bezwaar van de klager ongegrond en benadrukte dat de opdracht om andere werkzaamheden te verrichten tijdelijk van aard is en niet herhaaldelijk kan worden verlengd. De uitspraak biedt inzicht in de afwegingen die gemaakt moeten worden bij het tijdelijk opleggen van andere werkzaamheden aan ambtenaren, vooral in situaties van personeelstekorten in het onderwijs.

Uitspraak

Uitspraak van 14 maart 2022
Gaza nr. AUA202102559

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN SPORT,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 27 augustus 2021 heeft verweerder klager bericht als hierna onder 1.7 vermeld.
Hiertegen heeft klager op 2 september 2021 bezwaar gemaakt.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 31 januari 2022, waar klager, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Bij ministeriele beschikking van 20 november 1996 is klager met ingang van 1 september 1996 benoemd tot leerkracht in tijdelijk dienst.
1.2
Bij ongedateerde brief met onderwerp: uw inzet in schooljaar 2020/2021, heeft het managementteam van de Dienst Publieke Scholen (DPS) klager bericht dat hij met ingang van 1 november 2020 is ingeroosterd voor 32 lesuren per week bij Ceque College, waaronder 12 lesuren Natuur en Techniek (N&T).
1.3
Bij brief van 3 november 2020 heeft klager het Managementteam bericht dat hij bevoegd noch bekwaam is om de lessen voor het vak N&T te verzorgen zodat hij die lessen niet zal verzorgen, en dat hij conform zijn aanstellingsbesluit, ingezet moet worden als scheikunde/natuurkunde leraar bij Ceque College-mavo voor 25 lesuren en bij het EPI voor 7 lesuren.
1.4
Bij beschikking van 6 november 2020 heeft verweerder klager met toepassing van artikel 52 Lma opgedragen om voor de duur van het schooljaar 2020-2021, de lessen voor het vak N&T te verzorgen. In de beschikking staat onder meer:
“Voor het volgend schooljaar zal gekeken worden of voldaan kan worden aan uw wens om dusdanig ingeroosterd te worden zodat u geen N&T-lessen meer hoeft te verzorgen. Uiteraard zal daarbij alle onderwijsomstandigheden worden meegewogen.”
1.5
Tegen de onder 1.4 vermelde beschikking heeft klager op 25 november 2020 bezwaar gemaakt.
1.6
Bij uitspraak van dit gerecht van 18 oktober 2021 (zaaknummer AUA202003005) heeft het gerecht het onder 1.5 vermelde bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
1.7
Bij voormelde brief van 27 augustus 2021 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder klager bericht dat niet aan de wens van klager kan worden voldaan inzake de ingeroosterde N&T lessen en heeft verweerder klager bericht dat hij ervan uitgaat dat klager de ingeroosterde N&T lessen zal verzorgen.
De beoordeling
2.1
De bestreden beschikking strekt ertoe klager opnieuw met toepassing van artikel 52 Lma, tijdelijk andere ambtelijke werkzaamheden op te dragen.
2.2
Klager kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking en betoogt daartoe dat deze beslissing onverantwoord, niet van tijdelijke aard, en in strijd met zijn aanstellingsbesluit is. Ter onderbouwing hiervan heeft klager aangevoerd dat hij is aangenomen als leerkracht scheikunde op een mavoschool en het Examenbureau voor 21 lesuren en op de MTS (thans EPI) voor 7 lesuren. Gedurende oktober 2018 tot en met juli 2020 heeft hij de functie van adjunct-directeur bij Ceque College (mavo) bekleed. Hij is bevoegd noch bekwaam om het vak N&T te doceren. Vanaf het schooljaar 2020/2021 had hij moeten worden teruggeplaatst als leerkracht scheikunde op een mavoschool voor 25 lesuren en op de EPI voor 7 lesuren. De tarieven van de lesuren bij EPI zijn hoger dan die van de lesuren bij Ceque College.
2.3
Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) is de ambtenaar verplicht zo nodig tijdelijk andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht.
Ingevolge het derde lid worden de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden de ambtenaar opgedragen door of namens de betrokken minister.
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening voortgezet onderwijs (Lvo) kon tot leraar aan een school slechts worden benoemd hij die in het bezit is van:
a. een bewijs van bekwaamheid voor het door hem aan die school te geven onderwijs;
b. een bewijs van voldoende pedagogische en didactische voorbereiding, voor zover vereist bij of krachtens artikel 36;
c. een bewijs van goed zedelijk gedrag, afgegeven door de bevoegde overheden van de plaatsen waar hij de laatste twee jaren heeft gewoond;
d. een geneeskundige verklaring dat hij geen ziels- of lichaamsgebreken heeft die hem voor de vervulling van de betrekking ongeschikt maken;
en die de bevoegdheid tot het geven van onderwijs niet krachtens artikel 40 heeft verloren.
Ingevolge artikel 36, eerste lid van de Lvo zijn de bewijzen van bekwaamheid en de bewijzen van voldoende pedagogische en didactische voorbereiding, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdelen a en b, zijn opgenomen in de bij deze landsverordening opgenomen bijlage.
Ingevolge het tweede lid kan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, de in het eerste lid bedoelde bijlage worden aangevuld of gewijzigd.
Ingevolge het derde lid kan, volgens regelen te stellen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, de Minister verklaren, dat een leraar wordt geacht in het bezit te zijn van een bewijs van bekwaamheid tot het geven van voortgezet onderwijs in vakken waarvoor geen bewijzen van bekwaamheid zijn aangewezen, en van een bewijs, als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel b.
2.4
Het gerecht stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak in het algemeen niet snel gezegd kan worden dat tijdelijk opgedragen werkzaamheden niet-passend zijn. Voorts dient het opdragen van andere werkzaamheden op grond van artikel 52 van de Lma een tijdelijk karakter te hebben en kan niet telkenmale verlengd worden.
Verweerder heeft de bestreden beschikking ter zitting nader gemotiveerd. Daartoe heeft verweerder te kennen gegeven dat hij kampt met een tekort aan leerkrachten N&T, en dat klager bekwaam en bevoegd is om het vak te doceren. Voorts ondervindt klager geen, althans geen noemenswaardig, financieel nadeel, aldus verweerder. Gelet op deze nadere motivering, in het bijzonder het tekort aan leraren N&T en daarmee het belang van het onderwijs, en de duur van de opgedragen werkzaamheden (te weten voor de duur van het schooljaar 2021/2022), acht het gerecht geen grond aanwezig voor het oordeel dat de gevolgen voor klager van de bestreden beschikking onevenredig zijn tot de daarmee te dienen belangen. Dat klager niet bevoegd is de hem opgedragen werkzaamheden te verrichten, valt voorts niet af te leiden uit de bijlagen bij de Lvo. Dat verweerder anderszins in strijd heeft gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur heeft klager naar het oordeel van het gerecht niet aannemelijk gemaakt.
2.5
Nu, zoals hiervoor onder 2.5 is overwogen, een opdracht om andere werkzaamheden te verrichten niet telkenmale kan worden verlengd, overweegt het gerecht nog dat verweerder concrete stappen dient de nemen om het tekort aan N&T leraren op te lossen en met klager ter zake concrete afspraken dient te maken. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat de bestreden beschikking een continuering behelst van de bij de beschikking van 6 november 2020 gegeven opdracht, en verweerder desgevraagd ter zitting heeft bevestigd dat de opdracht, gegeven bij de bestreden beschikking, eindigt met het einde van het schooljaar 2021/2022.
2.6
Het bezwaar is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 maart 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.