In deze zaak heeft klager, een ambtenaar, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar schaal 8 door de Gouverneur van Aruba. Klager had eerder, op 8 juli 2019, verzocht om bevordering, maar zijn verzoek werd afgewezen op basis van een advies van de Dienst Gevangeniswezen Aruba, dat stelde dat klager niet in aanmerking kwam voor bevordering vanwege zijn hoge ziekteverzuim en het ontbreken van een gunstige beoordeling over de relevante periode. Klager heeft zijn bezwaar ingediend op 23 november 2022, na de ontvangst van de bestreden beschikking op 4 november 2022. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager binnen de gestelde termijn had gehandeld, omdat hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van de beschikking. De feiten van de zaak tonen aan dat klager sinds medio 2013 niet meer bij de Dienst Gevangeniswezen op het werk is verschenen, wat heeft geleid tot het ontbreken van beoordelingen die noodzakelijk zijn voor bevordering. Het gerecht heeft geconcludeerd dat klager niet voldeed aan de vereisten voor bevordering, aangezien hij niet over een gunstige beoordeling beschikte en zijn huidige functie niet in aanmerking kwam voor de gewenste schaal. De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar ongegrond werd verklaard, en klager werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.