Op 8 mei 2023 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak tussen klaagster, vertegenwoordigd door mr. J.A.R. Bryson, en de Gouverneur van Aruba, vertegenwoordigd door mr. Y.F.M. Kaarsbaan. Klaagster had bezwaar gemaakt tegen een disciplinaire straf van schriftelijke berisping die haar was opgelegd op basis van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). Klaagster betwistte de grondslag voor de disciplinaire straf en stelde dat zij geen ambtenaar was in de zin van de Lma, waardoor het gerecht niet bevoegd zou zijn om over haar bezwaar te oordelen. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 27 maart 2023, waarbij beide partijen aanwezig waren.
In de overwegingen heeft het gerecht vastgesteld dat klaagster in dienst was van het Land Aruba op basis van een arbeidsovereenkomst, maar dat er geen schriftelijk aanstellingsbesluit was afgegeven. Dit leidde tot de conclusie dat klaagster niet als ambtenaar kon worden aangemerkt volgens de definitie in de Landsverordening. Het gerecht oordeelde dat het niet bevoegd was om kennis te nemen van het bezwaarschrift, omdat er geen wettelijke basis was voor de disciplinaire straf die aan klaagster was opgelegd. De uitspraak benadrukte dat de ambtenarenrechter alleen bevoegd is om te oordelen over zaken die betrekking hebben op ambtenaren in de zin van de wet.
De rechter verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het bezwaarschrift en gaf aan dat de overige argumenten van klaagster niet verder hoefden te worden besproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken, met een termijn van dertig dagen voor indiening van het hogerberoepschrift.