In deze zaak heeft klager, een douaneambtenaar werkzaam bij het Departamento di Aduana (DAD), bezwaar gemaakt tegen zijn overplaatsing van de Sectie Luchthaven Vracht naar de Afdeling Techniek. De overplaatsing, die inging op 15 september 2023, werd door verweerder, de directeur van het DAD, besloten op basis van een inter-bureau memo van 1 september 2023. Klager heeft op 26 september 2023 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en tevens een verzoek om voorziening bij voorraad ingediend. Het Gerecht heeft het bezwaar behandeld op zitting van 29 april 2024, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E. Duijneveld, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A.F.J. Caster.
De rechtsvraag in deze procedure betreft de bevoegdheid van verweerder om klager te muteren naar een andere afdeling en of deze mutatie als een overplaatsing moet worden aangemerkt volgens de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). Klager stelt dat de wijziging van zijn werkplek zijn functioneren als voorzitter van de vakbond SADA bemoeilijkt en dat de overplaatsing een represaille actie is vanwege eerdere bezwaren die hij en zijn collega's hebben geuit. Verweerder daarentegen betoogt dat de wijziging van klagers werkplek geen afbreuk doet aan zijn rechtspositie en dat hij in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid.
Het Gerecht heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en verweerder in de gelegenheid te stellen om vragen te beantwoorden over de wettelijke basis van zijn beslissing. De uitspraak is gedaan op 10 juni 2024, waarbij het Gerecht de verdere beslissing aanhield en verweerder de gelegenheid gaf om binnen veertien dagen te reageren op de gestelde vragen.