ECLI:NL:OGAACMB:2024:29

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
Gaza nummer AUA202303413
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen overplaatsing van douaneambtenaar binnen Departamento di Aduana

In deze zaak heeft klager, een douaneambtenaar werkzaam bij het Departamento di Aduana (DAD), bezwaar gemaakt tegen zijn overplaatsing van de Sectie Luchthaven Vracht naar de Afdeling Techniek. De overplaatsing, die inging op 15 september 2023, werd door verweerder, de directeur van het DAD, besloten op basis van een inter-bureau memo van 1 september 2023. Klager heeft op 26 september 2023 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en tevens een verzoek om voorziening bij voorraad ingediend. Het Gerecht heeft het bezwaar behandeld op zitting van 29 april 2024, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E. Duijneveld, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A.F.J. Caster.

De rechtsvraag in deze procedure betreft de bevoegdheid van verweerder om klager te muteren naar een andere afdeling en of deze mutatie als een overplaatsing moet worden aangemerkt volgens de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). Klager stelt dat de wijziging van zijn werkplek zijn functioneren als voorzitter van de vakbond SADA bemoeilijkt en dat de overplaatsing een represaille actie is vanwege eerdere bezwaren die hij en zijn collega's hebben geuit. Verweerder daarentegen betoogt dat de wijziging van klagers werkplek geen afbreuk doet aan zijn rechtspositie en dat hij in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid.

Het Gerecht heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en verweerder in de gelegenheid te stellen om vragen te beantwoorden over de wettelijke basis van zijn beslissing. De uitspraak is gedaan op 10 juni 2024, waarbij het Gerecht de verdere beslissing aanhield en verweerder de gelegenheid gaf om binnen veertien dagen te reageren op de gestelde vragen.

Uitspraak

Uitspraak van 10 juni 2024
Gaza nummer AUA202303413

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE DIRECTEUR DEPARTAMENTO DI ADUANA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij “inter-bureau memo” van 1 september 2023 heeft verweerder besloten om klager met ingang van 15 september 2023 van Sectie Luchthaven Vracht naar Afdeling Techniek te overplaatsen.
Hiertegen heeft klager op 26 september 2023 bezwaar gemaakt bij het Gerecht. Ook heeft klager een verzoek om voorziening bij voorraad ingediend.
Het Gerecht heeft het bezwaar behandeld op zitting van 29 april 2024. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Wettelijk kader
1. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
Op grond van het derde lid wordt voor de toepassing van, voor zover hier van belang, het eerste lid, de beschikkingen, handelingen of weigeringen, namens of in opdracht van een administratief orgaan bevoegdelijk genomen, verricht of uitgesproken, geacht genomen, verricht of uitgesproken te zijn door het orgaan in welks opdracht of namens hetwelk gehandeld is.
1.1.
Op grond van artikel 53, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geldt dat wanneer het belang van de dienst zulks vordert, de ambtenaar verplicht is, al of niet in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag.
Op grond van het tweede lid wordt hem een andere betrekking of een andere werkkring wordt, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord.
De feiten
2. Klager is als douaneambtenaar werkzaam bij Departamento di Aduana (DAD) in de functie van Hoofdkommies 1ste klasse. De DAD bestaat uit verschillende afdelingen, o.a. Sectie Stad, Sectie Luchthaven, Sectie Haven, Sectie douanerecherche, Afdeling Techniek, en Afdeling Asycuda. Klager is met ingang van 1 januari 2018 van Sectie Luchthaven Vracht bij Afdeling Techniek tewerkgesteld. Klager is al na enkele maanden, namelijk met ingang van 16 juli 2018 bij Sectie Haven tewerkgesteld. Met ingang van 1 januari 2023 is klager tewerkgesteld bij Sectie Luchthaven Vracht (loods).
2.1.
Het Management Team van de DAD heeft in een vergadering van 29 augustus 2023 besloten om vier medewerkers, onder wie klager, met ingang van 15 september 2023 op een andere afdeling tewerk te stellen. In het ‘inter-bureau memo’ heeft verweerder, voor zover hier van belang, vermeld dat klager met ingang van 15 september 2023 niet meer bij Sectie Luchthaven Vracht maar bij Afdeling Techniek zou worden tewerkgesteld.
2.2.
Klager was het niet eens met die plaatsing en heeft daartegen bezwaar gemaakt bij het Gerecht en heeft ook een verzoek om voorziening bij voorraad ingediend. Dat verzoek strekte tot schorsing van de beslissing tot plaatsing van klager bij Afdeling Techniek. Bij uitspraak van 4 december 2023, Gaza nr. AUA202303412, gegeven op het verzoek van klager om een voorziening bij voorraad, heeft het Gerecht het verzoek afgewezen. De beslissing tot plaatsing van klager bij Afdeling Techniek is dus niet geschorst.
Het geschil
3. In geschil is de vraag of verweerder de werkplek van klager mocht wijzigen van Sectie Luchthaven Vracht naar Afdeling Techniek.
Standpunt klager
4. Klager kan zich niet verenigen met de tewerkstelling bij Afdeling Techniek met ingang van 15 september 2023. Aan zijn bezwaar heeft klager - kort samengevat - ten grondslag gelegd dat het voor hem onduidelijk is waarom hij al na negen maanden weer een andere werkplek heeft gekregen. De tewerkstelling bij Afdeling Techniek zal zijn functioneren als voorzitter van de vakbond SADA bovendien bemoeilijken, want hij is in 2018 al geplaatst bij die afdeling en de werkzaamheden daar bleken niet goed te combineren te zijn met het voorzitterschap van SADA, waardoor hij al na enkele maanden bij een andere afdeling moest worden tewerkgesteld. Klager ziet zijn overplaatsing als een represaille actie van verweerder, omdat hij en enkele andere collega’s kenbaar hebben gemaakt aan de leiding dat zij bezwaren hebben tegen een dienstinstructie van 15 augustus 2023.
Standpunt verweerder
4.1.
Verweerder stelt, voor zover hier van belang, dat het plaatsen van klager bij een andere afdeling niet als een overplaatsing als bedoeld in artikel 53 van de Lma moet worden aangemerkt en dat hij in dit geval in redelijkheid gebruik mocht maken van zijn bevoegdheid om klager te muteren/verschuiven naar een andere afdeling. Verweerder heeft een discretionaire bevoegdheid om, in het dienstbelang, te allen tijde een werknemer binnen de DAD bij een andere afdeling of sectie te plaatsen. De plaatsing van klager op een andere afdeling doet geen afbreuk aan zijn rechtspositie of functie, aldus verweerder.
Bevoegdheid Gerecht
5. Het Gerecht dient ambtshalve te beoordelen of hij bevoegd is om kennis te nemen van dit bezwaar. Klager heeft bezwaar gemaakt bij het Gerecht. Kennelijk acht klager het Gerecht bevoegd om van dit bezwaar kennis te nemen. In zijn e-mailbericht van 12 september 2023 heeft verweerder aan de gemachtigde van klager meegedeeld dat “te muteren medewerkers” ten allen tijde het recht hebben om tegen de mutatie bezwaar te maken. Zoals hierboven is vermeld, stelt verweerder zich in het kader van deze procedure op het standpunt dat de plaatsing van klager op een andere afdeling geen afbreuk doet aan de rechtspositie of functie van klager. Dit standpunt lijkt te impliceren dat die plaatsing een feitelijke handeling is waartegen geen bezwaar open staat bij het Gerecht. Gelet hierop is het niet duidelijk of verweerder het tewerk stellen van klager bij een andere afdeling ingaande 15 september 2023 ziet als een beslissing waartegen bezwaar open staat bij het Gerecht. Het Gerecht ziet hierin aanleiding om verweerder in de gelegenheid stellen om bij akte zijn standpunt ten aanzien van de bevoegdheid van het Gerecht kenbaar te maken.
Bevoegdheid verweerder
6. Voor zover het Gerecht bevoegd zou zijn kennis te nemen van het onderhavige bezwaar, heeft verweerder onvoldoende toegelicht op grond van welke wettelijke regeling hij bevoegd is een douaneambtenaar bij een andere afdeling tewerk te stellen. Daarmee hangt ook samen de vraag of het plaatsen van klager bij een andere afdeling als een overplaatsing als bedoeld in artikel 53 van de Lma dient te worden aangemerkt. Indien namelijk sprake zou zijn van een overplaatsing in die hier bedoelde zin, zou uitsluitend de gouverneur daartoe bevoegd zijn maar zou daarmee ook de bevoegdheid van het Gerecht om van het bezwaar kennis te nemen een gegeven zijn.
Heropenen onderzoek
7. Het Gerecht ziet in het voorgaande aanleiding om het onderzoek ter zitting te heropenen en verweerder in de gelegenheid te stellen de volgende vragen van het Gerecht te beantwoorden:
1. Aan welke wettelijke bepalingen ontleent verweerder de bevoegdheid om douaneambtenaren als klager bij een andere sectie of afdeling binnen de DAD te plaatsen?
2. Waarom is het plaatsen van een douaneambtenaar bij een andere sectie of afdeling niet een overplaatsing als bedoeld in artikel 53 van de Lma?
3. Is het standpunt van verweerder dat zijn beslissing om klager bij Afdeling Techniek te plaatsen een feitelijke handeling is? Of is zijn standpunt dat het inter-bureau memo van 1 september 2023 de beschikking is waarin de beslissing om klager bij Afdeling Techniek te plaatsen is vervat?
7.1.
Verweerder zal in de gelegenheid worden gesteld om deze vragen schriftelijk uiterlijk veertien dagen na de datum van deze uitspraak te beantwoorden. Hierna zal klager uiterlijk veertien dagen daarna op deze akte mogen reageren.
7.2.
Het Gerecht houdt verder iedere beslissing aan.

BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
 bepaalt dat verweerder het antwoord op de in overweging 7 genoemde vragen
uiterlijk op 24 juni 2024zal mailen aan het Gerecht (
bestuursrecht.aruba@caribjustitia.org);
 stelt klager in de gelegenheid om
uiterlijk op 8 juli 2024een schriftelijke reactie daarop aan het Gerecht te mailen op het hierboven vermelde e-mailadres;
 houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Martinez, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van beroep is geen griffierecht verschuldigd.