In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, de Minister van Arbeid, Energie en Integratie, tegen een ministeriële beschikking van 2 augustus 2023. Deze beschikking droeg klaagster op om tijdelijk andere werkzaamheden te verrichten als wetgevingsjurist bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, met ingang van 3 augustus 2023, voor de duur van zes maanden. Klaagster was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat de wijziging van werkzaamheden niet tijdelijk was, maar een demotie betekende, en dat verweerder geen redelijke gronden had om deze beslissing te nemen. Verweerder stelde daarentegen dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie en dat het vertrouwen in klaagster ernstig was beschadigd.
Het gerecht heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Klaagster heeft betoogd dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, omdat deze gebaseerd was op eerdere incidenten die al door het gerecht waren geschorst. Verweerder heeft echter gesteld dat klaagster niet voldeed aan dienstinstructies en dat er onvoldoende vertrouwen was om haar in haar functie te handhaven. Het gerecht heeft geconcludeerd dat de bestreden beschikking niet gerechtvaardigd was, omdat er onvoldoende objectieve feiten waren die het ontbreken van vertrouwen konden rechtvaardigen. De rechter heeft het bezwaar van klaagster gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten.