ECLI:NL:OGAACMB:2024:43
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot rechttrekking rechtspositie van klagers in ambtenarenzaak
In deze zaak hebben zes klagers, allen werkzaam als Brigadier van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, een verzoek ingediend tot rechttrekking van hun rechtspositie. Zij stelden dat zij met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 in de rang van hoofdagent van politie in politieschaal 8p, bezoldigingstrede 8, geplaatst dienden te worden. Dit verzoek werd gedaan in reactie op een plaatsingsaanbod dat zij op 15 maart 2023 hadden ontvangen, maar dat onder voorbehoud van goedkeuring van het landsbesluit was. De klagers hebben hun verzoeken ingediend bij de Minister van Justitie van Sint Maarten, maar deze heeft in een brief van 2 januari 2024 beslist dat de verzoeken niet ingewilligd konden worden, omdat de klagers hun verzoeken niet voldoende hadden onderbouwd.
De mondelinge behandeling van het bezwaarschrift vond plaats op 22 januari 2024, waarbij de klagers in persoon verschenen en werden bijgestaan door hun gemachtigde. De Minister van Justitie was niet vertegenwoordigd. Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft geoordeeld dat de klagers met hun bezwaarschrift hun doel hadden bereikt, omdat de Minister inmiddels had beslist op hun verzoeken. Hierdoor was het beroep wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaard.
Desondanks heeft het Gerecht bepaald dat de Minister de klagers een vergoeding van NAf 350,- dient te betalen voor de gemaakte proceskosten, gebaseerd op de eenvoud van de zaak. De uitspraak is gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2024. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.