ECLI:NL:OGAACMB:2024:43

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 februari 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
SXM202301112-GAZ00014/2023
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot rechttrekking rechtspositie van klagers in ambtenarenzaak

In deze zaak hebben zes klagers, allen werkzaam als Brigadier van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, een verzoek ingediend tot rechttrekking van hun rechtspositie. Zij stelden dat zij met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 in de rang van hoofdagent van politie in politieschaal 8p, bezoldigingstrede 8, geplaatst dienden te worden. Dit verzoek werd gedaan in reactie op een plaatsingsaanbod dat zij op 15 maart 2023 hadden ontvangen, maar dat onder voorbehoud van goedkeuring van het landsbesluit was. De klagers hebben hun verzoeken ingediend bij de Minister van Justitie van Sint Maarten, maar deze heeft in een brief van 2 januari 2024 beslist dat de verzoeken niet ingewilligd konden worden, omdat de klagers hun verzoeken niet voldoende hadden onderbouwd.

De mondelinge behandeling van het bezwaarschrift vond plaats op 22 januari 2024, waarbij de klagers in persoon verschenen en werden bijgestaan door hun gemachtigde. De Minister van Justitie was niet vertegenwoordigd. Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft geoordeeld dat de klagers met hun bezwaarschrift hun doel hadden bereikt, omdat de Minister inmiddels had beslist op hun verzoeken. Hierdoor was het beroep wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaard.

Desondanks heeft het Gerecht bepaald dat de Minister de klagers een vergoeding van NAf 350,- dient te betalen voor de gemaakte proceskosten, gebaseerd op de eenvoud van de zaak. De uitspraak is gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2024. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 5 februari 2024
Zaaknummer: SXM202301112-GAZ00014/2023
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:

1.[naam],

wonend te Sint Maarten,
klager,
2.[naam],
wonend te Sint Maarten,
klager,
3.[naam],
wonend te Sint Maarten,
klager,
4.[naam],
wonend te Sint Maarten,
klager,
5.[naam],
wonend te Sint Maarten,
klager,
6.[naam],
wonend te Sint Maarten,
klager,
allen vertegenwoordigd door D.W.O. Francisca,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN HET LAND SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder

1.Aanduiding bestreden besluit

De fictieve weigering van verweerder om te beslissen op de verzoeken verwoord in klagers brieven van onderscheidenlijk 1 augustus 2023 en 7 augustus 2023 strekkende tot bevordering met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 in de rang van hoofdagent van politie in politieschaal 8p, bezoldigingstrede 8.

2.Procesverloop

Op 13 oktober 2023 is ter griffie van het gerecht in ambtenarenzaken (hierna: het gerecht) een bezwaarschrift met producties ingediend.
Klagers hebben nadere producties ingediend.
Mondelinge behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden op maandag 22 januari 2024 om 13:30 uur. Klagers 1, 2 en 3 zijn in persoon verschenen en werden bijgestaan door hun gemachtigde. De overige klagers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Namens verweerder is niemand verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1
De volgende feiten staan vast.
-Klagers zijn allen aangesteld als Brigadier van politie bij het Korps Politie Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius, politieschaal 7p, trede 7.
-Bij brieven van 15 maart 2023 hebben zij onder voorbehoud van goedkeuring van het landsbesluit en na inwerkingtreding van het functieboek een plaatsingsaanbod gekregen voor politieschaal 7p.
-Naar aanleiding van het plaatsingsaanbod hebben klagers zich bij brieven van 1 onderscheidenlijk 7 augustus 2023 hebben tot verweerder gericht met het verzoek om rechttrekking van hun rechtspositie. Zij willen in politieschaal 8p, trede 8, worden geplaatst met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018.
-Bij brieven van 17 november 2023 heeft verweerder geantwoord dat het verzoek om rechttrekking van de rechtspositie niet onderbouwd is met stukken, zoals een beoordeling van het functioneren van klagers. Klagers zijn in de gelegenheid gesteld hun verzoeken alsnog met stukken te onderbouwen.
-Bij brief van 3 december 2023 hebben klagers aan verweerder geantwoord dat zij hun verzoeken niet kunnen onderbouwen met stukken omdat verweerder heeft nagelaten beoordelingsgesprekken met hen te voeren.
-Bij brieven van 2 januari 2024 heeft verweerder beslist dat de verzoeken om rechttrekking van de rechtspositie niet ingewilligd kunnen worden. Het plaatsingsaanbod in de brieven van 15 maart 2023 blijft gehandhaafd.

4.Beoordeling

4.1.
Het Gerecht overweegt dat verweerder bij de brieven van 2 januari 2024 inmiddels op de verzoeken van klagers heeft beslist. Hierdoor hebben klagers bereikt wat zij wilden bereiken met het indienen van hun bezwaarschrift, namelijk verweerder aansporen te beschikken op hun verzoeken. Het beroep moet dan ook wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.2.
Het Gerecht ziet aanleiding om te bepalen dat verweerder klagers een vergoeding dient te betalen voor de door hen gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht naar analogie van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op NAf 350,-. Te weten 2 punten a NAf 700, (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, wegingsfactor 0,25 in verband met de relatieve eenvoud van de zaak).

5.Beslissing

Het Gerecht in ambtenarenzaken:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder tot vergoding aan klagers van een bedrag van NAf 350,- voor de kosten van deze procedure.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 5 februari 2024.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na het uitspreken van deze uitspraak, hoger beroep open op de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.