In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba het verzoek van een ambtenaar om een beslissing bij voorraad. Het verzoek is ingediend tegen een brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarin het voornemen tot plaatsing van de verzoeker in een andere functie wordt kenbaar gemaakt. De verzoeker, die momenteel als Projectleider ICT is aangesteld, heeft bezwaar gemaakt tegen deze brief en verzoekt om een voorlopige beslissing om te voorkomen dat de vacature voor de functie van Strategisch adviseur wordt vervuld voordat zijn lopende procedures zijn afgerond.
Het Gerecht heeft op 30 oktober 2024 geoordeeld dat het niet bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek. Het Gerecht stelt vast dat de bestreden brief geen beschikking is zoals bedoeld in de Wet op de ambtenarenrechtspraak 1951 BES, omdat deze brief geen rechtsgevolg heeft en enkel een voornemen tot plaatsing inhoudt. De verzoeker is nog steeds benoemd in zijn huidige functie en er is geen wijziging in zijn rechtspositie. Het Gerecht concludeert dat het verzoek om een beslissing bij voorraad niet kan worden behandeld en dat de verzoeker de mogelijkheid heeft om rechtsmiddelen aan te wenden tegen een definitief besluit indien dat wordt genomen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een formele beschikking voor de ambtenarenrechter om bevoegd te zijn en bevestigt dat voorlopige verzoeken alleen kunnen worden behandeld als er sprake is van een rechtsgevolg. Het Gerecht heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien het verzoek is afgewezen.