ECLI:NL:OGAACMB:2025:41

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
AUA202303437
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot pensioeninkoop door ambtenaar over de periode 2000-2008

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie, verzocht om pensioenaanspraken over de periode van 2000 tot en met 2008 in te kopen. Dit verzoek werd afgewezen door de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening op 21 augustus 2023. Klager maakte bezwaar tegen deze beschikking, maar het gerecht oordeelde dat het bezwaar ongegrond was. Klager stelde dat hij recht had op pensioenopbouw gedurende de genoemde periode, maar het gerecht concludeerde dat hij in tijdelijke dienst was en geen pensioenaanspraken had opgebouwd. Bovendien was de beschikking van 21 augustus 2023 onbevoegd genomen, maar dit werd hersteld door de gouverneur. Klager beroept zich op het gelijkheidsbeginsel en de Pensioenverordening landsdienaren, maar het gerecht oordeelde dat deze verordening niet meer van toepassing was. De conclusie was dat het verzoek van klager om pensioeninkoop terecht was afgewezen, en het bezwaar werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 24 februari 2025
GAZA nr. AUA202303437

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. R.P. Lee,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

INLEIDING

1.1
Bij brief van 22 mei 2023 heeft klager verzocht om pensioenaanspraken over de periode van 2000 tot en met 2008 in te kopen.
1.2
In deze uitspraak beoordeelt het gerecht het bezwaar van klager gericht tegen de beschikking van 21 augustus 2023, ontvangen door klager op 11 september 2023, waarbij voornoemd verzoek van klager is afgewezen.
1.3
Klager heeft op 27 september 2023 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
1.4
Verweerder heeft op 3 december 2024 een contramemorie ingediend.
1.5
De zaak is ter zitting behandeld op 9 december 2024. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
1.6
De uitspraak is nader bepaald op vandaag.

BEOORDELING

2.1
Het gerecht is van oordeel dat het bezwaar van klager ongegrond dient te worden verklaard.
2.2
Het gerecht legt hierna dit oordeel uit.
Wat is relevant om te weten?
3.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie (DLV).
3.2
In de periode van 2000 tot en met 2008 was klager werkzaam als ambtenaar in tijdelijke dienst in het onderwijs. Klager heeft over deze periode geen overheidspensioen opgebouwd. In 2008 is aan klager op eigen verzoek eervol ontslag verleend.
3.3
In 2009 is klager wederom in dienst getreden van het Land en tewerkgesteld als ambtenaar bij de Dienst Gevangeniswezen Aruba (DGwA) als sportinstructeur.
3.4
Met ingang van 15 februari 2015 is klager overgeplaatst naar de DLV.
3.5
Bij brief van 22 mei 2023 heeft klager verzocht om hem alsnog in de gelegenheid te stellen om zijn pensioen over de periode van 2000 tot en met 2008 in te kopen. Dit verzoek is afgewezen door de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening (AIOIRO) bij thans bestreden beslissing van 21 augustus 2023.
Wie is het bevoegd gezag?
4.1
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de gouverneur verstaan. Een beslissing op een verzoek van een ambtenaar over het inkopen van pensioenrechten is voorbehouden aan de gouverneur als bevoegd gezag. Dit betekent dat de beschikking van 21 augustus 2023 onbevoegd is genomen.
4.3
Bij e-mailbericht van 5 december 2024 heeft de gemachtigde van verweerder aangegeven dat uitsluitend de gouverneur bevoegd is om op een verzoek om pensioeninkoop van vóór 2012 te beslissen. Tevens is hierbij aan het gerecht meegedeeld dat de gouverneur de rechtsgevolgen van de beschikking van 21 augustus 2023 voor zijn rekening neemt. Het gerecht is van oordeel dat het bevoegdheidsgebrek hiermee is geheeld en ziet hierin geen reden voor vernietiging van het aangevochten besluit.
Wat is het standpunt van klager?
5. Klager is het niet eens met de afwijzing van zijn verzoek tot pensioeninkoop voor de periode 2000–2008. Volgens klager had hij op grond van de Pensioenverordening landsdienaren (PVL) recht op pensioenopbouw gedurende de periode 2000 tot en met 2008, net als iedere andere ambtenaar. Verder is klager van mening dat hij op grond van artikel 5, derde lid, aanhef en onder a, van de Lma, na tien jaar van rechtswege in vaste dienst had moeten worden benoemd. Omdat dit is nagelaten, is hem de kans onthouden om pensioen in te kopen. Voorts beroept klager zich op het gelijkheidsbeginsel. Daarbij verwijst hij naar de gevallen waarover de Commissie Witte Vlek heeft geadviseerd, waarbij ambtenaren de mogelijkheid is geboden om alsnog pensioen in te kopen. Klager stelt tot slot dat de bestreden beschikking in strijd is met de beginselen van zorgvuldigheid, motivering en rechtszekerheid en ook daarom niet in stand kan blijven.
Wat zegt verweerder?
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat klager over de periode van 2000 tot en met 2008 geen pensioenaanspraken heeft opgebouwd, omdat hij in die periode in tijdelijke dienst was en ambtenaren in tijdelijke dienst geen pensioen opbouwen. Conform de destijds geldende pensioenregeling had klager uiterlijk binnen één jaar na zijn aanstelling als ambtenaar in vaste dienst de mogelijkheid om een verzoek tot pensioeninkoop in te dienen. Dat heeft klager niet gedaan. Met de inwerkingtreding van de Landsverordening algemeen pensioen (Lap) per 1 januari 2012 is wettelijk bepaald dat iedere werknemer via zijn werkgever pensioen dient op te bouwen. Op grond van de Lap is pensioeninkoop voor een periode van meer dan vijf jaar terug slechts mogelijk indien het betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2012. Aangezien het verzoek van klager betrekking heeft op inkoop van pensioen over een periode gelegen vóór 1 januari 2012, namelijk van 2000 tot 2008, komt zijn verzoek op grond van de geldende wetgeving niet voor honorering in aanmerking. Verweerder heeft verder aangegeven dat de Pensioenverordening landsdienaren (PVL) in het kader van de versobering van het pensioenstelsel per 1 januari 2011 is ingetrokken en vervangen door het privaatrechtelijke Nieuw Pensioenreglement 2011 (NPR 2011). Per 1 januari 2014 is het NPR 2011 vervangen door het privaatrechtelijke Nieuw Pensioenreglement 2014 (NPR 2014), dat wordt uitgevoerd door de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (APFA).
Wat vindt het gerecht?
7. Klager beroept zich allereerst op de Pensioenverordening landsdienaren (PVL) in samenhang – zo begrijpt het gerecht – met artikel 5, derde lid, van de Lma. Hij stelt dat de PVL nog op hem van toepassing zou moeten zijn, omdat hij conform artikel 5, derde lid, van de Lma na tien jaar van rechtswege in vaste dienst is benoemd.
Deze beroepsgrond faalt. Vast staat dat de PVL reeds in 2011 is ingetrokken en derhalve niet meer van toepassing is op het verzoek van klager uit mei 2023 tot pensioeninkoop. Anders dan klager meent, vindt de benoeming in vaste pensioengerechtigde dienst niet van rechtswege of automatisch plaats, maar op verzoek. De ambtenaar moet hiervoor een aanvraag indienen. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat klager deze aanvraag nooit heeft ingediend. Evenmin kan klagers beroep op de adviezen van de Commissie Witte Vlek hem baten, daar deze commissie – op basis van de voorgelegde voorstellen –pensioeninkoop bij wijze van uitzondering alleen voor de periode van 2012 tot en met 2015 mogelijk heeft gemaakt. En dus niet voor de periode 2000 tot 2008.
Gelet op het voorgaande concludeert het gerecht dat verweerder het verzoek van klager om alsnog pensioenaanspraken te mogen inkopen over de periode van 2000 tot en met 2008 terecht heeft afgewezen. Dat daarbij is gehandeld met de wet of het recht, genoemde algemene beginselen van behoorlijk bestuur daaronder begrepen, is het gerecht niet gebleken.

CONCLUSIE

8. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar van klager ongegrond dient te worden verklaard.
9. Voor een proceskostenveroordeling is er geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, ambtenarenrechter, bijgestaan door mr. A.A. Wever, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 februari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken (RvBAz).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen 30 dagen:
  • als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen 30 dagen na de dag van de uitspraak;
  • in de andere gevallen: binnen 30 dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment kunnen worden ingediend.
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.