ECLI:NL:OGAACMB:2025:43

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
AUA202400808
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar van een ambtenaar tegen de ingangsdatum van bevordering naar schaal 13

In deze uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba wordt het bezwaar van een ambtenaar, klaagster, tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba behandeld. Klaagster, werkzaam als orthopedagoog, is met ingang van 1 januari 2020 bevorderd naar de rang van administrateur (schaal 13). Klaagster is het niet eens met deze ingangsdatum en verzoekt om bevordering met terugwerkende kracht naar 1 oktober 2016, omdat zij meent dat zij vanaf die datum al de functie van orthopedagoog vervult die recht geeft op schaal 13. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 9 december 2024, waarbij klaagster in persoon verscheen en de Gouverneur vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. J.J.S. Poeran.

Het gerecht oordeelt dat het bezwaar van klaagster ongegrond is. De beoordeling is gebaseerd op de Landsverordening materieel ambtenarenrecht en de Bezoldigingsregeling Aruba, die vereisen dat een ambtenaar aan bepaalde criteria moet voldoen voor bevordering. Klaagster voldoet aan de anciënniteits- en opleidingsvereisten, maar het gerecht stelt vast dat de functie van orthopedagoog tot 1 januari 2020 maximaal op schaal 12 was gewaardeerd. De ministerraad heeft pas op 22 september 2023 besloten om de functie van orthopedagoog te waarderen op schaal 13. Het gerecht concludeert dat de Gouverneur terecht heeft besloten om klaagster per 1 januari 2020 te bevorderen, en dat het verzoek om bevordering met terugwerkende kracht niet kan worden ingewilligd. De uitspraak wordt gedaan op 24 februari 2025.

Uitspraak

Uitspraak van 24 februari 2025
Gaza nr. AUA202400808

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

INLEIDING

1.1
Bij landsbesluit van 1 februari 2024 (bestreden landsbesluit), door klaagster ontvangen op 13 februari 2024, heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 1 januari 2020 naar de rang van administrateur (schaal 13) te bevorderen.
1.2
In deze uitspraak beoordeelt het gerecht het bezwaar van klaagster gericht tegen voornoemd landsbesluit.
1.3
Klaagster heeft op 11 maart 2024 een pro-forma bezwaar bij het gerecht ingediend. Op 30 april 2024 heeft klaagster de gronden van haar bezwaar aangevuld.
1.4
Klaagster heeft op 25 november 2024 en verweerder op 29 november 2024 aanvullende stukken bij het gerecht ingediend.
1.5
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 9 december 2024. Klaagster is verschenen in persoon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
1.6
Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag.
BEOORDELING
2.1
Het gerecht is van oordeel dat het bezwaar van klaagster ongegrond dient te worden verklaard.
2.2
Het gerecht legt hierna dit oordeel uit.
Wat is relevant om te weten?
3.1
Klaagster is als ambtenaar werkzaam in de functie van orthopedagoog bij de Dienst Sociale Zaken (DSZ).
3.2
Bij landsbesluit van 15 juni 2017 is klaagster met ingang van 1 oktober 2014 bevorderd naar de rang van referendaris (schaal 12).
3.3.
Bij brief van 29 november 2019 heeft klaagster verzocht om haar met ingang van 1 oktober 2016 naar schaal 13 te bevorderen.
3.4
Bij brief van 2 juni 2020 heeft de voormalige directeur van de DSZ, als reactie op het bevorderingsverzoek van klaagster, aan de minister van Sociale Zaken en Arbeid (de minister) gemeld dat een collega van klaagster, werkzaam als psycholoog, per abuis op 1 juli 2015 is bevorderd naar de functie van administrateur (schaal 13), en dat klaagster daarom een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel.
3.5
Bij ministerraadbeslissing van 22 september 2023 is besloten om de functies van psychologen en orthopedagogen met ingang van 1 januari 2020 overheidsbreed te waarderen op het maximale niveau van schaal 13.
3.6
De directeur van het Departemento Recurso Humano (DRH) heeft in haar brief van 30 november 2023 aan de minister geadviseerd om klaagster met ingang van 1 januari 2020 naar de rang van administrateur (schaal 13) te bevorderen.
3.7
Bij het bestreden landsbesluit van 1 februari 2024 is, in lijn met het advies van het DRH, een beslissing genomen. Het bezwaar van klaagster richt zich tegen dit besluit.
Waarom kan klaagster zich niet verenigen met het bestreden landsbesluit?
4. Klaagster is het niet eens met de ingangsdatum van de aan haar toegekende bevordering naar de rang van administrateur (schaal 13). Klaagster stelt zich hierbij op het standpunt dat verweerder haar ten onrechte met ingang van 1 januari 2020 naar schaal 13 heeft bevorderd, omdat zij al vanaf 2016 feitelijk de functie van orthopedagoog vervult, welke functie – zo meent klaagster – bij de DSZ reeds voor 1 januari 2020 op het maximale niveau van schaal 13 is gewaardeerd. Klaagster doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel en verwijst hierbij naar een aantal landsbesluiten van enkele (ex)collega’s, waaruit blijkt dat de functie in ieder geval reeds vanaf 2003 op het niveau van schaal 13 is gewaardeerd. Klaagster verzoekt het gerecht dan ook het bestreden landsbesluit te vernietigen en te bepalen dat zij met ingang van 1 oktober 2016 naar schaal 13 dient te worden bevorderd.
Wat is het geschil?
6. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten om klaagster met ingang van 1 januari 2020 en niet zoals klaagster heeft verzocht met ingang van 1 oktober 2016 naar de rang van administrateur (schaal 13) te bevorderen.
Wat staat in de wet?
7.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
7.2
Op grond van artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht (de beoordelingsvereiste).
7.3
Ingevolge de bevorderingseisen dient voor een bevordering naar de rang van administrateur (schaal 13) de ambtenaar een functie te bekleden welke een waardering op het niveau van administrateur rechtvaardigt (de functiewaarderingsvereiste), en voorts reeds ten minste twee jaar dienst in de voorafgaande rang te hebben volbracht (de anciënniteitsvereiste).
Kan klaagster met ingang van 1 oktober 2016 worden bevorderd naar schaal 13?
8. In dit geval staat vast dat klaagster met ingang van 1 oktober 2014 naar de rang van referendaris (schaal 12) is bevorderd. Derhalve voldoet zij met ingang van 1 oktober 2016 aan het anciënniteitsvereiste. Ook staat vast dat klaagster aan het opleidingsvereiste voor een (volgende) bevordering in die functie(s) voldoet en dat klaagster positief is beoordeeld (beoordelingsvereiste). Wat betreft het functiewaarderingsvereiste overweegt het gerecht als volgt.
8.1
Klaagster stelt zich op het standpunt dat er, hoewel verweerder stelt dat er pas per 1 januari 2020 bevorderingen plaats kunnen vinden naar schaal 13, ook voorafgaand aan 1 januari 2020 bevorderingen hebben plaatsgevonden naar die schaal. Klaagster maakt daar ook aanspraak op. Klaagster wijst ter onderbouwing van haar standpunt naar de landsbesluiten van enkele (ex)collega’s, die al lang vóór 1 januari 2020 naar schaal 13 zijn bevorderd.
8.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de functie van klaagster vóór 1 januari 2020 een bevordering naar schaal 13 niet toeliet, omdat de maximale schaal voor de functie van orthopedagoog tot die datum schaal 12 was. Er was een besluit van de ministerraad voor nodig om wijziging aan te brengen in de schalering van de orthopedagogen. Dat besluit is op 22 september 2023 genomen. Daarin is besloten om de functies van psychologen en orthopedagogen per 1 januari 2020 te waarderen op het maximale niveau van schaal 13. Hieruit volgt volgens verweerder dan ook dat klaagster pas vanaf 1 januari 2020 kan worden bevorderd naar schaal 13, wat bij het bestreden landsbesluit ook is gebeurd. Het verzoek van klager voor bevordering naar schaal 13 per 1 oktober 2016, strandt volgens verweerder dan ook op de voor 1 januari 2020 geldende schalering van de functie van orthopedagoog. Dat er in een verder verleden enkele bevorderingen naar schaal 13 hebben plaatsgevonden, maakt dat niet anders. Verweerder stelt dat het hier om fouten ging en dat fouten niet herhaald behoeven te worden.
8.3
Het gerecht geeft verweerder hierin gelijk. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de functie van orthopedagoog bij de DSZ tot 1 januari 2020 maximaal gewaardeerd was op schaal 12. Dit blijkt mede uit het landsbesluit van 10 augustus 2015 waarbij verweerder een onjuiste vermelding van de maximale waardering in het landsbesluit van klaagster van 14 juni 2012 heeft gecorrigeerd. Tegen dit besluit heeft klaagster geen rechtsmiddel aangewend. Pas op 22 september 2023 heeft de ministerraad besloten de maximale waardering van de functie van orthopedagoog te verhogen naar schaal 13. Klaagster heeft haar verzoek op 29 november 2019 ingediend. Op dat moment was een bevordering naar schaal 13 (nog) niet mogelijk. Verweerders stelling dat bij (ex)collega’s van klaagster sprake was van een incidentele fout bij de bevordering in schaal 13, acht het gerecht aannemelijk. Het gerecht betrekt daarbij dat niet is gebleken dat andere collega’s, na de laatste bevordering in 2015, naar schaal 13 zijn bevorderd. Volgens vaste jurisprudentie verplicht het gelijkheidsbeginsel een bestuursorgaan niet om eerder gemaakte fouten te herhalen. Daarom kan klaagster geen succesvol beroep doen op dit beginsel.
8.4
Gelet op het voorgaande concludeert het gerecht dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat de door klaagster verzochte bevordering naar schaal 13 met ingang van een eerdere datum dan 1 januari 2020 niet tot de mogelijkheden behoort. Verweerder heeft dan ook terecht besloten klaagster per 1 januari 2020 naar schaal 13 te bevorderen.

CONCLUSIE

9. Het bezwaar van klaagster moet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, ambtenarenrechter, bijgestaan door mr. A.A. Wever, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 februari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken (RvBAz).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen 30 dagen:
  • als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen 30 dagen na de dag van de uitspraak;
  • in de andere gevallen: binnen 30 dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment kunnen worden ingediend.
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.