ECLI:NL:OGAACMB:2025:49

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
AUA202303728
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om bevordering naar de rang van Aspirant Bevelvoerder in het ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 28 april 2025 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van Aspirant Bevelvoerder. Klager, die werkzaam is bij de Dienst Brandweer, had eerder een verzoek ingediend om bevorderd te worden, maar dit werd afgewezen op basis van het feit dat hij niet voldeed aan de opleidingsvereisten. Klager had een EPI-diploma unit economie, terwijl voor de rang van Aspirant Bevelvoerder een EPI-diploma unit techniek vereist is. Klager voerde aan dat de opleidingseisen niet van toepassing waren op hem, gezien zijn diensttijd en ervaring. Het gerecht oordeelde dat de afwijzing van klager niet op goede gronden was gebaseerd, omdat verweerder had nagelaten te beoordelen of klager in het bezit was van een gelijkwaardig diploma. Het gerecht verklaarde het bezwaar gegrond en vernietigde de bestreden beschikking. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de overwegingen van het gerecht. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klager, begroot op Afl. 1.400,-.

Uitspraak

Uitspraak van 28 april 2025
GAZA nr. AUA202303728

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: E. Rodriguez, LL.B.,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 29 augustus 2023 (de bestreden beschikking), door klager ontvangen op 21 september 2023, heeft verweerder het verzoek van klager om bevorderd te worden naar de rang van Aspirant Bevelvoerder, afgewezen.
Hiertegen heeft klager op 23 oktober 2023 bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 31 januari 2024 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 4 maart 2024. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren aanwezig D. Tromp (DWJZ) en mr. A.F.J. Caster (DWJZ).
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij Dienst Brandweer (DB).
1.2
In de periode van 1 augustus 2014 tot en met 1 augustus 2019 is aan klager vrijstelling van dienst verleend wegens bijzondere omstandigheden zonder behoud van inkomen (bvvd).
1.3
Op 1 juli 2016 heeft klager het diploma middelbaar beroepsonderwijs (MBO-2) behaald met als kwalificatie: Bedrijfsadministratief Medewerker.
1.4
Op 10 juli 2018 heeft klager het diploma middelbaar onderwijs (MBO-3) behaald met als kwalificatie: Verkoopspecialist.
1.5
Bij landsbesluit van 31 maart 2020 heeft verweerder besloten om klager in activiteit te herstellen en hem te plaatsen in de rang van manschap A (schaal B02, dienstjaar 3) in de functie van medewerker basis brandweerzorg.
1.6
Op 15 december 2022 heeft klager het diploma EPI middelbaar beroepsonderwijs van de opleiding Administratie niveau 4 (MBO-4) behaald met specialisatie Commerciële Dienstverlening.
1.7
Bij brief van 24 januari 2023 heeft klager verzocht om hem te bevorderen naar de rang van Aspirant Bevelvoerder.
1.8
Bij de bestreden beschikking heeft verweerder het verzoek afgewezen. Daarin staat - voor zover hier relevant - het volgende:
“Het behaalde diploma komt niet overeen met de eisen voor de rang van aspirant bevelvoerder.
(…)
U heeft een EPI-Diploma unit economie niveau 4 behaald
U voldoet niet aan de vereiste opleiding
(…)”.
Het bezwaar
2. Het bezwaar is gericht tegen die afwijzing. Klager heeft aangevoerd dat de opleidingseis diploma EPI-techniek is bedoeld voor horizontale instromers en niet voor ambtenaren - zoals klager - die gelet op hun diensttijd en ervaring, verticaal kunnen instromen. Klager was in het bezit van zijn MBO niveau 3 diploma. Toen in 2022 de opleiding Manschap B zou starten, heeft klager het Hoofd Preparatie geïnformeerd dat hij niet zou deelnemen omdat hij zich in de afrondingsfase bevond van zijn MBO-opleiding. Ook heeft hij een gesprek gehad met de waarnemend commandant waarin hij aangaf bezig te zijn met zijn opleiding. Geen van hen heeft hem geadviseerd of gewaarschuwd dat hij mogelijk niet in aanmerking zou komen voor de rang van aspirant bevelvoerder omdat zijn opleiding onvoldoende technisch was, aldus klager. Klager heeft overigens wel als toehoorder aan de opleiding Manschap B deelgenomen. Klager heeft ruim elf jaren werkervaring in zijn huidige technische functie. Klager meent dat zijn verzoek niet had mogen worden afgewezen.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen. Ingevolge het tweede lid geldt dat ingeval ten aanzien van de aanstelling en de bevordering ontwikkelings- en andere eisen moeten worden vastgesteld, zulks bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen geschiedt.
3.2
Ingevolge bijlage A behorende bij het Landsbesluit rechtspositie Brandweer (Lrb) is voor een bevordering naar de rang van aspirant bevelvoerder (B03) vereist:
a. een leeftijd van ten hoogste 35 jaar;
b. in het bezit van hetzij een MTS-diploma of een EPI-diploma unit techniek niveau 4 of een daarmee gelijkgesteld diploma, met dien verstande dat in bijzondere gevallen degene die niet voldoet aan het vereiste onder a, doch die beschikt over een of meer andere bewijzen van kennis en vaardigheden, tot aspirant bevelvoerder kan worden benoemd, indien de Commissie hem na onderzoek in het bezit oordeelt van voldoende technisch inzicht om de opleiding voor bevelvoerder met goed gevolg te kunnen voltooien;
c. het bezitten van een geldig rijbewijs B of een daarmee gelijkgesteld bewijs van rijvaardigheid.
De beoordeling
4. In geschil is de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten het verzoek van klager om te worden bevorderd naar de rang van Aspirant Bevelvoerder (B03) af te wijzen.
5. Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6. Verweerder heeft in de bestreden beschikking als afwijzingsgrond opgenomen dat klager niet voldoet aan de opleidingsvereiste omdat hij in het bezit is van een EPI-diploma unit economie en niet een EPI-diploma unit techniek. In de contramemorie heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat aan klager de mogelijkheid is geboden om de opleiding Manschap B te volgen maar dat klager er zelf voor heeft gekozen om dit niet te doen.
7. Het gerecht overweegt als volgt. Vast staat dat klager niet in het bezit is van een EPI-diploma unit techniek. Uit de bevorderingsvereisten volgt dat dit diploma of een daarmee gelijkgesteld diploma vereist is voor een bevordering naar de gewenste rang van aspirant bevelvoerder. Ter zitting is door verweerder betoogd dat de Directie Onderwijs is benaderd met het verzoek om advies uit te brengen over de gelijkstelling van de door klager behaalde diploma’s, maar dat geen antwoord op dat verzoek is ontvangen.
Naar het oordeel van het gerecht brengen de eisen van zorgvuldige besluitvorming mee dat verweerder had moeten beoordelen of klager beschikt over een diploma dat kan worden gelijkgesteld met hetzij een MTS-diploma of een EPI-diploma unit techniek niveau 4. Dat heeft verweerder nagelaten. Verweerder moet dat alsnog doen. Als van de Directie Onderwijs geen reactie wordt verkregen, zal verweerder zelf die beoordeling moeten verrichten. De bestreden beschikking lijdt op dit punt aan een zorgvuldigheids- en een motiveringsgebrek.
Bij het voorbereiden en nemen van een nieuw besluit dient verweerder tevens te onderzoeken of klager de facto als toehoorder heeft deelgenomen aan de opleiding Manschap B en zo ja, of daar enige betekenis aan toekomt. Verder kan daarbij worden betrokken of klager inmiddels beschikt over de vereiste diploma’s dan wel kennis en ervaring die daarmee gelijkgesteld kan worden.
8. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is er geen aanleiding in te gaan op de overigens door klager aangevoerde gronden van bezwaar.
9. De slotsom is dat het bezwaar gegrond is. De bestreden beschikking zal nietig worden verklaard.
10. Verweerder zal op de hierna te melden wijze in de proceskosten worden verwezen. De proceskostenvergoeding wordt berekend op Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,-wegingsfactor 1).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
verklaart de bestreden beschikking van 29 augustus 2023 nietig;
draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.