3.2Ingevolge bijlage A behorende bij het Landsbesluit rechtspositie Brandweer (Lrb) is voor een bevordering naar de rang van aspirant bevelvoerder (B03) vereist:
a. een leeftijd van ten hoogste 35 jaar;
b. in het bezit van hetzij een MTS-diploma of een EPI-diploma unit techniek niveau 4 of een daarmee gelijkgesteld diploma, met dien verstande dat in bijzondere gevallen degene die niet voldoet aan het vereiste onder a, doch die beschikt over een of meer andere bewijzen van kennis en vaardigheden, tot aspirant bevelvoerder kan worden benoemd, indien de Commissie hem na onderzoek in het bezit oordeelt van voldoende technisch inzicht om de opleiding voor bevelvoerder met goed gevolg te kunnen voltooien;
c. het bezitten van een geldig rijbewijs B of een daarmee gelijkgesteld bewijs van rijvaardigheid.
4. In geschil is de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten het verzoek van klager om te worden bevorderd naar de rang van Aspirant Bevelvoerder (B03) af te wijzen.
5. Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6. Verweerder heeft in de bestreden beschikking als afwijzingsgrond opgenomen dat klager niet voldoet aan de opleidingsvereiste omdat hij in het bezit is van een EPI-diploma unit economie en niet een EPI-diploma unit techniek. In de contramemorie heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat aan klager de mogelijkheid is geboden om de opleiding Manschap B te volgen maar dat klager er zelf voor heeft gekozen om dit niet te doen.
7. Het gerecht overweegt als volgt. Vast staat dat klager niet in het bezit is van een EPI-diploma unit techniek. Uit de bevorderingsvereisten volgt dat dit diploma of een daarmee gelijkgesteld diploma vereist is voor een bevordering naar de gewenste rang van aspirant bevelvoerder. Ter zitting is door verweerder betoogd dat de Directie Onderwijs is benaderd met het verzoek om advies uit te brengen over de gelijkstelling van de door klager behaalde diploma’s, maar dat geen antwoord op dat verzoek is ontvangen.
Naar het oordeel van het gerecht brengen de eisen van zorgvuldige besluitvorming mee dat verweerder had moeten beoordelen of klager beschikt over een diploma dat kan worden gelijkgesteld met hetzij een MTS-diploma of een EPI-diploma unit techniek niveau 4. Dat heeft verweerder nagelaten. Verweerder moet dat alsnog doen. Als van de Directie Onderwijs geen reactie wordt verkregen, zal verweerder zelf die beoordeling moeten verrichten. De bestreden beschikking lijdt op dit punt aan een zorgvuldigheids- en een motiveringsgebrek.
Bij het voorbereiden en nemen van een nieuw besluit dient verweerder tevens te onderzoeken of klager de facto als toehoorder heeft deelgenomen aan de opleiding Manschap B en zo ja, of daar enige betekenis aan toekomt. Verder kan daarbij worden betrokken of klager inmiddels beschikt over de vereiste diploma’s dan wel kennis en ervaring die daarmee gelijkgesteld kan worden.
8. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is er geen aanleiding in te gaan op de overigens door klager aangevoerde gronden van bezwaar.
9. De slotsom is dat het bezwaar gegrond is. De bestreden beschikking zal nietig worden verklaard.
10. Verweerder zal op de hierna te melden wijze in de proceskosten worden verwezen. De proceskostenvergoeding wordt berekend op Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,-wegingsfactor 1).