ECLI:NL:OGAACMB:2025:57

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
AUA202400153
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gratificatie wegens behalen voor de dienst belangrijk vakdiploma

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een landsbesluit van 9 november 2023. Dit besluit kende klager een gratificatie van Afl. 500,- toe wegens het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma. Klager, werkzaam bij de Dienst Brandweer Aruba, had op 12 september 2019 het diploma 'Instructeur A' behaald. Klager maakte bezwaar tegen het besluit, omdat hij van mening was dat hij recht had op twee extra periodieken in plaats van de gratificatie, aangezien het beleid voor executieve diensten niet was gewijzigd. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 16 september 2024, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. L.A. Hernandis, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.J.S. Poeran. De uitspraak werd gedaan op 5 mei 2025, waarbij het gerecht oordeelde dat het bezwaar van klager gegrond was. Het bestreden landsbesluit werd vernietigd, en verweerder werd opgedragen binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het verzoek van klager. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van klager, begroot op Afl. 1.400,-.

Uitspraak

Uitspraak van 5 mei 2025
Gaza nr. AUA202400153

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 9 november 2023 (het bestreden landsbesluit), door klager ontvangen op 9 januari 2024, heeft verweerder besloten om aan klager een gratificatie ter grootte van Afl. 500,- toe te kennen wegens het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma.
Hiertegen heeft klager op 22 januari 2024 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 18 juli 2024 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend en heeft op 26 juli 2024 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 16 september 2024. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

relevante feiten

1.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij Dienst Brandweer Aruba (DBA).
1.2
Op 12 september 2019 heeft klager het diploma “Instructeur A” behaald aan het Instituut Fysieke Veiligheid in Bonaire.
1.3
Bij brief van 3 mei 2023, ingediend op 4 mei 2023, heeft klager verzocht om toekenning van twee extra periodieken wegens het met succes afronden van de opleiding.
1.4
Bij brief van 14 juli 2023 adviseert de waarnemend commandant positief om aan klager een gratificatie toe te kennen. In de brief staat – voor zover hier relevant – het volgende:
“(…)
De door dhr. [klager] behaalde diploma is van uitermate belang om de opleidingen, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst ter verbetering van de brandweer korpsen van CAS-BES, volgens de NIPV normering te realiseren. (…)”.
1.5
Bij het bestreden landsbesluit heeft verweerder besloten om aan klager een gratificatie ter grootte van Afl. 500,- toe te kennen.
bestreden landsbesluit
2. Aan de beslissing om aan klager een gratificatie toe te kennen in plaats van twee periodieke verhogingen, heeft verweerder ten grondslag gelegd dat het beleid inzake beloning bij het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma is veranderd en dat het toekennen van twee extra periodieke verhogingen is afgeschaft.
bezwaargrond
3. Aan zijn bezwaar heeft klager – samengevat – ten grondslag gelegd dat de toekenning van twee extra periodieken voor de executieve diensten niet is afgeschaft (in tegenstelling tot de niet-executieve diensten). DBA valt onder de executieve diensten. Het bestreden landsbesluit is daarom onrechtmatig en moet worden vernietigd.
wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 75, eerste lid, van de Lma kan de ambtenaar wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverrichting door het bevoegde gezag worden beloond.
Ingevolge het tweede lid zijn de beloningen:
a. tevredenheidsbetuiging;
b. gratificatie;
c. bevordering.
Ingevolge het derde lid zal de in het tweede lid onder b bedoelde gratificatie in een kalenderjaar niet meer mogen bedragen dan een som, gelijk aan het per maand genoten inkomen.
4.2
Ingevolge het beleid met betrekking tot het toekennen van extra periodieken in verband met het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma, zoals dat vanaf 1996 tot 2017 heeft gegolden, worden aan ambtenaren die een voor de dienst belangrijk vakdiploma hebben behaald, twee extra periodieken toegekend indien aan het behalen van dat diploma geen bevordering is gekoppeld, of wanneer bij het behalen van het diploma wel een bevordering is gekoppeld, maar de betrokken ambtenaar reeds in de desbetreffende schaal zit. Voor de ambtenaren die reeds op hun schaalmaximum of één periodiek daaronder zitten, of die zijn ingeschaald in een schaal die geen periodieken kent, geldt dat zij geen twee extra periodieken ontvangen, maar een gratificatie van één maandbezoldiging.
4.3
Het onder 4.2 beschreven beleid is bij circulaire van 7 februari 2017 met ingang van
1 februari 2017 aangepast voor niet-executieve diensten. Daarin staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)
Het beleid is zodanig aangepast voor niet-executieve diensten dat:
(…)
(…)
(…)
voor alle andere voor de dienst relevant vakdiploma’s hierna, een bedrag van Afl. 500,- wordt toegekend;
het toekennen van twee extra periodieke verhogingen bij het behalen van een voor de dienst relevant vakdiploma is afgeschaft.
Bij de executieve diensten is het behalen van relevante vakdiploma’s gekoppeld aan de rangen. De werkwijze bij executieve diensten met betrekking tot het behalen van diploma’s blijft ongewijzigd. (…)”.
beoordeling
5.1
Het gerecht stelt voorop dat beloning wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverrichting geen recht of automatisme is. Het blijft een discretionaire bevoegdheid van het bevoegd gezag om bij voldoening aan de gestelde criteria te beslissen over de toekenning van een beloning. Dit brengt met zich mee dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen op goede gronden tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
5.2
Niet in geschil is dat DBA tot de executieve diensten behoort. Anders dan verweerder in haar contramemorie aanvoert, is er weldegelijk sprake van een voor de dienst relevant vakdiploma. Zo wordt in het bestreden landsbesluit overwogen dat klager op 12 september 2019
een voor de dienst belangrijk vakdiploma heeft behaald. Het voorgaande volgt ook uit de brief van 14 juli 2023 van de waarnemend commandant (zie 1.4), die overeenkomt met de onbetwiste stelling van klager ter zitting dat het behaalde diploma van essentieel belang is om de opleiding aan overige medewerkers van DBA te kunnen geven. Nu uit het beleid volgt dat de werkwijze bij executieve diensten met betrekking tot het behalen van diploma’s ongewijzigd is gebleven, heeft verweerder zich ten onrechte gebaseerd op sub 4 van het gewijzigde beleid. Dit gewijzigde beleid geldt niet voor executieve diensten en is daarom niet van toepassing op klager. Verweerder had het beleid, zoals dat vanaf 1996 tot 2017 heeft gegolden (zie 4.2) op klager moeten toepassen.
6. Gelet hierop, is de slotsom dat het bezwaar van klager gegrond is. Het bestreden landsbesluit dient te worden vernietigd. Verweerder zal binnen drie maanden een nieuwe beslissing moeten nemen op het verzoek van 3 mei 2023 van klager, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
7. Verweerder zal worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van klager, welke worden begroot op een bedrag van Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,- wegingsfactor 1).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt het bestreden landsbesluit van 9 november 2023 no. 13;
bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het verzoek van 3 mei 2023 van klager, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door klager voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundig bijstand, begroot op Afl. 1.400,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door M.R. de Cuba, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 mei 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.